'Ik hou van je'



is net als reclame een prima slagzin om jezelf aan te bieden. Om een ander te overtuigen van hoe je je voelt. Om ook voor jou te gaan. Maar begoocheling is het mede. Zoals het product in een advertentie, hoeft de verpakking niet overeen te komen met wat je vervolgens ontvangt. Dit is hoe het is. Het hoeft niet eens aan hetgeen in kwestie te liggen. Wat vaker het geval is dan een doorgestoken kaart. Al is de grens van manipulatie ook niet altijd helder. Onwetendheid en gebrek aan ervaring kunnen maken dat hetgeen zelf ook niet weet hoe dit uit kan pakken.
Wat vind je ervan dat er jaarlijks grofweg twee scheidingen per duizend mensen zijn? Dit stelt zestien miljard voor in verhouding tot de wereldbevolking. Los van dat mensen bij elkaar blijven, maar met de vraag hoe echt de liefde is. Wat liefde overigens is. Vooral wie het voorstelt. Dit kan aardig verschillen, ondanks het overeenkomstige woord. Om er diep op in te gaan zet je de televisie uit, leg je het maandblad weg en vraag je papa en mama niets.
Pak eens een goed boek. Zo'n schrijver die schuurt. Welke dingen zegt, die je niet wilt horen. Dan praten we verder. Of niet. Want net als na andere inzichten heb je elkaar dan eigenlijk niets te vertellen. Na drie keer een satsang te hebben bijgewoond, is het me helder dat ik er verstandig aan deed om wie het gaf niets verteld, noch gevraagd te hebben. Het is zinloos. Liever een gezamenlijke stilte zoals in meditatie, dan met wilskracht tot iets komen. Waar je van tevoren al weet hoe de vork (niet) in de steel zit.
Zo ook met liefde. Er is een kant, een prille, onrijpe en onvolwassen kant, die je prooi maakt van romantiek. Het idee dat je erbij wilt horen, iemand 'hebt' en franje voor je ziet. Van een gezamenlijke maaltijd en een strandwandeling tot de lekkerste seks... is geen behoefte, dames en heren. Het zijn verlangens, begeertes en het is de wil van het ego. Het is niet noodzakelijk, maar een door omgevingsfactoren opgedane misvatting van hoe we ons in actie kunnen zetten. Wat niet hoeft. Niemand heeft je iets gevraagd, noch dat je iets verplicht bent.
Er is niets mis met het idee dat dit in je opkomt. Juist niet. Hoe gewoon zijn gedachten en gevoelens? Gewoon genoeg. Naast dat het er ook gewoon genoeg zijn. Teveel als je het anders bekijkt. Nevens dat het verschijningen zijn in het lichaam en de geest. Er hoeft niet naar te worden gehandeld. Lees de Tao tot en met een spiritueel verantwoorde docent en je begrijpt maar al te goed hoe we ons leven anders kunnen leven, dan we tot nu toe doen. Niet eens hoeven te leven. Inzien dat het een illusie is, is genoeg. In de westerse wereld is het andersom. Hier doet niemand wat aan. Het zal zolang de mens bestaat zo blijven. Wat ook niet erg is. Je komt ergens vandaan. Een karakter kan pas worden gevormd, als er sprake is van een boog. Met bijvoorbeeld het tegengif van tegenovergestelden. Om afstand te nemen van algemene kennis, clichés en wat in eerste instantie voorbeelden lijken. Alsook het idee van een karakter, in alle dubbelzinnigheid.
Uiteindelijk lukt het niet om na de onthulling in Sinterklaas te geloven. Voor barbies is er een fase en er is niemand die na het ontgroeien ervan nog op dezelfde manier de pop in handen neemt. Zo ook laat je geleidelijk het ene boek na het andere achter je. Eerst Nijntje, dan de Vroege Lijsters, vervolgens Roald Dahl, Tolkien, Stephen King, Nicci French en de lijst is eindeloos. Je leest hier en daar nog wat wetenschappelijke boeken. Je stapt over naar de spirituele leer. Je pakt er bijbels bij. Had ik de krant al genoemd? Die kwam niet eens aan bod. Maar dit ben ik. Kranten zijn me geen leesvoer. Niet om de taalvaardigheid, want dit tonen ze. Het is teveel van hetzelfde. De schrijfstijl is niet denderend. Het komt op een bepaalde manier over dat ik me vraag, wie vind het leeswaardig? Echt? Wie zegt zichzelf, 'ik ga eens lekker voor mijn plezier de krant lezen'. Plus, het is eerder zorgwekkend en deprimerend, dan dat je er lekker van slaapt. In de verkeerde zin van het woord. Tienduizend kilometer hiervandaan... het is niets persoonlijks. We maken het er wel van. Kun je bij de koffie doornemen wat onze grote vriend Trump te melden heeft. Alsof het een effect heeft op jouw leven. Of hoe erg dat ongeluk in die stad is, waar je nooit naartoe zult gaan. Het zijn tal van onderwerpen waar niemand van wakker ligt, als je het mij vraagt.
Na enige woordkunst te zijn gaan lezen, vielen de kwartjes. Niet als verklaring, maar beschrijving van. En het intellect wil ook wat, toch? Ik kan er een soort schaal van niveaus in zien. Nijntje is supertof als je drie bent. Maar bij dat er in de wasdom al gauw geen uitdaging is, valt het me op hoe we massaal blijven lezen (waar niets mis mee is) zonder uit die fase te groeien (wat een vraagteken plaatst). Volwassenheid is immers een term om aan te geven dat iets groeit totdat het volwassen is. Niet dat het ooit vol groeit, overigens. Er zit geen einde aan. Al komt het zo over in de samenleving. Leeftijd zegt niets als het er om gaat. Net als liefde. Vaak komen we er al op jonge leeftijd in een of andere vorm mee in aanraking. Met een tamelijk vlakke variant. Een soort lage drempel voor beginnelingen. Zijwieltjes, zogezegd. Welke ons ook nog de verkeerde kant op doen kijken. Namelijk die van het ego en niet van het onvoorwaardelijke.
Het is op televisie de normaalste zaak van de wereld, papa en mama schijnen van elkaar te houden en nu jij nog. Je doet gewoon alsof je het weet. 'Ik hou van je' is de slogan en ik vind mezelf authentiek in mijn gevoelens voor deze of geen. Dit is toch een goed begin? Nu, misschien slaan we massaal een goede voorbereiding over en zijn onze ogen groter dan de behoefte. Wat geen behoefte is, maar zucht. Ook is het niet gek dat we eerst iets doen, alvorens we erover nadenken. Er zijn genoeg risico's in het leven dat het geen zin heeft om deze voor elke stap tot in de puntjes door te nemen. Wat opvalt is dat het na een eerste keer meermaals wordt herhaald. We sterven zelfs zonder benul van wat er achter liefde, ons masker en dus ego zit. Of juist niet zit, voor de illusie wat het voorstelt. Zo komt tussentijds beraad niet altijd voor en worden er pitstops gemaakt. Afgelikte boterham? Boeien!
Je kunt soms niet wachten om een kanjer voor je te winnen. Wat ook iets zegt over de mentaliteit in onze cultuur. Het is geen wedstrijd, maar het lijkt er op. Als je op straat al niet eens naar iemand kan kijken, zonder dat diens partner ervan jouw laat weten dat diegene van hem is... Het is me een keer overkomen. Ik keek gewoon. Ik zag iemand. Dit gebeurt dagelijks met het aantal wezens dat de aarde telt. Ik voelde me niet eens aangetrokken. We kunnen angst maskeren. Door boos te reageren wanneer iemands blik op iets van de ander... zucht. Hebzuchtiger kan, maar dit is een voorbeeld van hoe raar we zijn. Ik stopte om zijn boosheid met open armen te ontvangen. Bij de woorden dat ik hem een brok liefde voorstelde, liep hij verder. Mogelijk bewust van zijn gedrag. Althans, dit mag ik hopen. Weten doe ik het niet.
Wat gepaard gaat met de ik-hou-van-je's is een soort tunnelvisie. Je waant je een afgescheiden wezen, eerder dan dat het de illusie ervan onthult. Er mag ook niet van meerdere gehouden worden. Anders is er bonje. Uitzondering terzijde. Overspel is aan de ene kant geen goeds, maar ons idee van liefde is eenzijdig. Het scheidt ons eerder van elkaar af, dan dat we met die open armen aangeven dat ook de vijandigheid van een vreemdeling niet te min is voor het hart. Wat nota bene rondom liefde uitstraalt. Wat geen grenzen kent. Wat door de blokkade pompt, welke het hoofd is vormen. Een hoofd van normen, regels en een gareel waar je je aan moet houden. Het hart is eerder de baas over jou. Het klopt of je wilt, of niet. Niemand beheerst deze motie. Er zit geen stuur op.
Eenmaal in een bepaald gevoel, merk je hoe emotie aan je rukt. Je kan verlammen. In actie komen. Koken van woede en verstijfd iets in je keel voelen bonzen. Het hart bezit je meer dan andersom. En toch is het jouw hart? Met jou als opperhoofd? We schijnen in er aardig in te slagen. Voor je het weet gebruiken we het om te krijgen wat we willen. Zo linkt zich een hart met van alles. Het kan breken, er zitten dierbaren in en het gaat uit naar iemand. Wijl jij erachter zit. Je bent dit van mening versus je feit-verlegenheid. Manipulatief karaktertje, wij die het hart tot ons nemen. Wie ziet, in plaats van als van jou, in dat het niet te claimen valt?
Misschien een idee om de filmwereld niet als voorbeeld te nemen. Om papa en mama te vragen hoe het werkelijk zit. Om bij jezelf te beginnen met een verhoor waarom je denkt eigenaar van je lichaam te zijn. Wijl het eerder andersom is. Dat ik het op jonge leeftijd lastig vond om te zeggen dat ik van iemand hield, vind ik zo gek niet. Wat los staat van het toneelstuk waarin ik mezelf prima, maar dus zweverig tot uiting kan brengen hoe ik van iemand hou. Dat anderen het doen, oprecht of niet, kan ik net zo raar vinden. Wie voelt de dromerigheid niet aan? Is zich niet bewust van verwarring? Neemt het klakkeloos aan?
Het is net als reclame verleiding. Oneerlijk. Zo begoochelend als dat ook deze woorden een waan voorstellen. Druk je dit venster nog weg of hoe zit het? Moet ik het doen? Langskomen om het geloof uit je te sleuren? In het licht van liefde. Wat verder gaat dan alle ik-hou-van-je's bij elkaar. Of wat een stap terug aanreikt. In plaats van aan liefde, alles aan een vraagteken te hangen. Een soort suïcide voor geloof. Zelfmoord, maar dan letterlijk genomen. Let wel, letterlijk. Anders is het lichaamsmoord en dus de alom bekende zelfmoord. Waarbij verwarring- Nah goed. Je snapt het, of niet.

Intelligentie

Wat is het toch? Zonder de definitie uit boeken. Ga even nergens van uit. Dit doet het geen eer aan. Hoe dubbelzinnig het ook is en de betekenis niet verkeerd. Wie echt wil weten wat het is, maakt er werk van. Zelf. Die komt met vraagtekens meer dan antwoorden. Met uiteindelijk geen antwoord. Eventueel met een vraagteken achter het vraagteken.
Er valt genoeg op te merken aan intelligentie. Naast een getal sommeren door middel van opdrachten en dit een intelligentiequotiënt (IQ) noemen, is een IQ ook een woord als intelligentie. Ingewikkeld. Waarbij een woordenboek geen gek idee is om het begrip op te zoeken. Wat iets anders is, dan echt willen weten wat het is.
Het kan een ingewikkelde bundel lettergrepen zijn. Genoeg om erover te struikelen. Je kunt er niet uit herleiden waar het op duidt. Of je gaat voor Latijn, maar dan vertaal je het. Zoals met alle woorden gaan we dan woorden geven aan een woord, om een andere betekenis te geven dan het woord zelf. Een definitie is zo definitief nog niet, zal ik maar zeggen. Wat het is, wordt ermee omschreven. Niet vastgesteld. Wat het is weet niemand. Voor het verhaal, dagelijkse omgang en de oppervlakkige sfeer, is het prima. Het vertelt niet echt wat het is. Boeien. Ons verstand is weer zoet en we kunnen verder.
Ga dus met niemand een discussie aan en net als mij eventueel ergens op een onbekend internetadres niet de schijnwerper opzoeken, wat zulke ideeën betreft. Dan kun je net als ontlasten je billen vegen, alias het scherm vies maken met wat anderen ook doen, maar niet over in gesprek zullen gaan zonder enige weerstand. Degenen met voldoende inzicht laten elkaar toch met rust. Het is onwetendheid waar iemand niets aan kan doen en andersom voor gewaakt kan worden. Uiteindelijk vul je zelf in hoe je de wereld ziet en is het jouw betekenis wat je ergens aan geeft. Niet wat school je wijsmaakt, je ouders, vrienden en zo voort. In het geval dat dit nodig is en zoals het nu de vraag stelt, intelligentie, wat is dit?
Het Latijnse 'intelligere' vertaalt het naar 'begrijpen'. Wat zegt dit? Dat intelligentie over begrijpen gaat. Verder staat er niets bij. Wie leest 'begrijpen' in het woord 'intelligentie'? Ik niet. Ik kan het woordenboek nadoen, een ander na-apen, maar zonder uitleg begrijpen wat het is? Het is niet zo klaar als een klontje. Om een woordenboek te zien voor het antwoord? Nee. Dit geldt voor alles. Het onderwerp is nu intelligentie, maar het is met elk woord te vervangen. We zijn geneigd om voor een woord andere woorden te gebruiken, te verzinnen zo je wil, om daarmee het antwoord te geven op de vraag: wat is het? Wat betekent het?
Wie een beetje intelligent is, ziet er toch door heen? Neem een boom. Wil ik weten waar de letters b - o - o - m voor staan, of waar ik naar wijs, maar niet weet? Niet het eerste, maar dit krijg ik wel als ik er naar vraag of een Dikke Van Dale pak. Dan is een boom een gewas met een houtige stam, die zich pas op enige hoogte boven de grond vertakt. Een stam met takken dus. Pech voor de palmboom. Die hoort er dan niet bij. Daar ga je met je woordenboek.
En vraag ik of het een stam met takken is? Om een beschrijving? Nee. Ik wil echt weten wat het is. Sta er bij stil om te zien hoe onvolledig het is. Ofwel je bedenkt meer. Van een stuk hout tot een voorziening van zuurstof en wat niet. Wees ruimdenkend. Of zo dat het niet meer is, maar minder. Is het een boom, of ben ik het zo gaan noemen? Ben ik het woord 'boom' gaan projecteren? Niets mis mee, hoor … mocht het praktisch zijn. Wat het negen van de tien keer niet is. Zoals met genoeg dingen. Verbanden leggen en creatief doen, dit kunnen we. We kunnen zelfs intelligent overkomen. Maar het zijn?
Een trucje is om het woord te herhalen. Zo, dat de betekenis ervan verdwijnt. Tot je opmerkt hoe loos het ook is. Of je zet iets op een rijtje. In het geval van intelligentie de geavanceerde computer, beesten van auto's en wat niet. Wordt dit zonder cliché intelligentie gemaakt? Voor het verhaal? Nee. Hoe intelligent we ons voordoen uit zich in uitingen. In waar we ons mee bezighouden, wat buiten ons ligt. Er is sprake van een inwendig proces om er te komen en we kunnen intelligentie ermee associëren. Waarom we met dezelfde intelligentie niet het inwendige benaderen, who knows? Misschien zit er zo veel tijd en energie in de buitenkant, dat er weinig over is voor binnen. Wellicht vinden we het massaal interessanter wat we doen, en niet wie we zijn. Wat natuurlijk niet zo is, maar logisch klinkt.
Net als dat het een peulenschil moet zijn om met jezelf tot de kern te komen, als diezelfde 'zelf' uitblinkt in raketwetenschap. Of een paar treden lager, gewoon een degelijk goed stel hersens heeft en iets relatief vlug doorheeft. Wat nog aardig wat mensen betreft, gok ik. Maar geen eerder genoemde peulenschil, zo blijkt. Wie zegt eigenlijk dat intelligentie nodig is om tot de kern te komen, als het bijvoorbeeld een eerlijkheid betreft, wat maakt dat je je afvraagt wie je bent, zonder tot een antwoord te hoeven komen? Ik zie niet waarom wie dan ook meer of minder bekwaam zal zijn, om simpelweg eerlijk te zijn met zichzelf. Om wie het werkelijk is.
Ook houden we ons eerder bezig met wat we willen, dan wie we zijn. Gedurende we een antwoord hebben is het oké, maar vervalt deze regel en wordt er eerlijk naar onszelf gekeken? Vergeet het. Zelfonderzoek komt wel als men klaar is met wereldse zaken. Niet dus. Het gaat ook lastig wanneer de verleiding groot is. Voor wie zich makkelijk laat lokken, dat is. Als we onszelf blijven bevestigen, zal de interesse om ons in twijfel te trekken weinig tot geen kans krijgen. Je ziet het overal. Alle kranten, bijna elk boek, de televisie, op je werk, thuis... het gaat onbewust, maar je kan zeggen dat de illusie in stand wordt gehouden. Dat er niet naar het tegendeel wordt gekeken. Dat is oké. En een no-brainer. Dan ben ik weg.
Alsof het elke dag Sinterklaas is, maar dan met volwassenen. Wie geen interesse hebben in wie ze werkelijk zijn. Liever met 'de cadeaus' in de weer dan aan 'de baard' trekken. Dan het masker ontmaskeren. Dan deze van het gezicht halen om de angst te doorvoelen en vervolgens te lachen. Omdat ook dit een illusie is. Vraag aan een echte Sint om je verlanglijstje waar te maken en denk dan terug aan Sinterklaas. Als je er een kan vinden...
Zie je me al aan een gesprek deelnemen? Ik vraag door. Je wordt gek van me. Gans als ik antwoorden onderuit ga halen. Alle antwoorden. Als je terugleest, gaat de vraag niet om een antwoord. Het is terecht dat een woordenboek geen omschrijving geeft van wie je bent. Waar ondanks dit idee anders mee wordt omgegaan, dan dat het intelligentie, en wie je bent, eer aan doet. Wie het vat, ziet dat er geen antwoord is. Dat ook een vraag een vraagteken is. Een zin met niet één, maar desnoods twee van die krullen met een stip eronder.
Wat doen we? Dit komt niet in ons op. In plaats daarvan moedigen we een verhaal aan. Verzin het, maak je eigen wereld en jij bepaalt wie je bent, toch? Wie ben ik dan? Nou, een persoon met die eigenschap, dat te hebben meegemaakt en zo voort. Niet onbegrijpelijk, maar ook niet intelligent. Niet omdat een tegenovergestelde wel intelligent is. Vandaar dit extra vraagteken. Zie maar in dat we knettergek zijn, naast onze o zo rationele kant.
Neem een ander voorbeeld van wie we zijn. Het hoeft namelijk geen verhaal te vormen. Je hoeft er niet eens over na te denken. Sterker nog, dit wordt voor je gedaan. Het wordt voor je ingevuld. Een deel van wie je bent ligt dan buiten onze macht. Wie ben je dan?
Let op. Of je dit verwarrend vindt, vul je zelf in. Wie je bent wordt namelijk hetzelfde gezien als wat je naam is en hoe je heet. Zo simpel. Handig bij een loket en op school, maar verder? Zo vaak is het niet van dienst. Wat zegt het over jou, als jij er niets over te zeggen hebt? Wie ben je dan? Je achternaam? Die is er al. Niemand weet hoe deze tot stand is gekomen. Theorie terzijde. Voornaam? Deze wordt je gegeven. Door wie natuurlijk niet kan weten wie je bent. Gans niet op het moment dat deze gegeven wordt. Je komt er mee weg. Je gelooft er zelfs in. Blind.
Je maakt ruimschoots gebruik van het antwoord op de vraag wie je bent, zoals we dit kennen. Bij een introductie in een groep bijvoorbeeld. Of het nu een cursus is of de Anonieme Alcoholisten, het begint met een rondje voorstellen. 'Vertel ons wie ben je bent' gaat het dan. 'Ik ben' en dan een naam. Basta. Zo is het. Zo kunnen we zeggen dat we een soort van slaapwandelen. De vraag welke ons wellicht doet ontwaken, wordt gelijk getackeld met een antwoord. Om door te snurken. Om in een droomstaat te blijven.


Stop eens met antwoorden geven. Sta stil, denk na en blijf vragen. Niet dat je er intelligent om zult zijn. Dat is het hem nu. Misschien gaat intelligentie dan de prullenbak in. Alsmede dezelfde definitie die maakt hoe hoog een IQ kan zijn. Volgens dezelfde theorie is het ook een kwestie van vlug vatten. Gewoon vlug vatten. Wat betrekkelijk is. En niemand niet meer of minder maakt. Noch het dure label van intelligentie betreft. Gezien een mens zo onintelligent niet is (aan de ene kant) en het ook om een gezonde dosis eerlijkheid gaat, lijkt het een kat in het bakkie.
Iedereen loopt met een grijnzend inzicht te vertellen wie we zijn door elkaar een naam aan te smeren, wijl het doorheeft dat dit niet waar... Sorry, ik ging ideaal. Ondanks dat er genoeg argumenten zijn, zal de mens graag in comfort bewegen, het aan eerlijkheid ontbreken en een boom gewoon vertalen in een stam met takken. Of zich als naam. In een vraag zonder vraagteken.

Ik wil dood



Hoe zijn onze relaties aan het einde van een leven? Hoe vaardig zijn we interactie dan? Wie is het gesprek dan meester? Niet als het om de vlakke variant gaat. Kletsen is geen opgave. Tijdens een babbel praat het net zo door als in gedachten. Diepgang is anders. Wat stilte de kans geeft. Waar een pauze wordt gebruikt om te bezinnen. Op deze manier krijgen andere onderwerpen de ruimte in plaats van een alles-goed-verhaal.
De inleidende vraag is wat er in een eeuw qua conversatiekunst gebeurt. Tuurlijk, over het algemeen zijn er wie een aardig woordje wel spreken. Dit blijft echter verantwoorde kuddetaal. Politiek correct. Binnen de lijntjes. Waar de interesse ligt, is wie hier van wijkt. Voorbij gaat aan. Een voorbeeld toont. Om immer te groeien. Om niet alleen fraai te spreken, maar ook uit te dagen. Door grondig te onderzoeken en het totaal niet uit ogen te verliezen. In dit geval valt het gros af.
Er zijn anderen met vraagtekens, merkte ik. Met vragen welke niet beantwoord hoeven worden. Je gaat er voor zitten, voelt alles aan de tand en laat elke aanname een ingang zijn voor een volgend onderzoek. Antwoorden worden overbodig. Zelfs vragen verdwenen. Wat geen oorzaak en gevolg is, maar een beschrijven van. Gezegend was de bereikbaarheid van een. Met een gezonde dosis humor. In levenden lijve. Zoals deze aangaf, is leer over te brengen via schrift. Waar hij
niet de enige
When my guru Maharaji

instructed Hari Dass Baba to train me, Hari Dass had been silent for many years. He communicated with a chalk board on which he wrote simple phrases. He instructed me to be silent also and prepared a chalk board for me. At first it seemed like a game, but its depth and beauty became apparent in time. First of all I got tired writing long answers, so I started to find simpler ways of saying things, which in turn simplified my thoughts. A dialogue via chalk boards slows down communication sufficiently to see individual thought forms and the space that surrounds them. This space between statement and reaction considerably deepened the quietness within me. There is a great loss of energy in our normal chatter. Silence brought me great energy and clarity. As Hari Dass wrote, 'Nothing is better than something.'


                                                                Ram Dass
                      Journey of awakening, page 112-113
in was. Net als dat er in boeken genoeg te vinden valt om contact te mijden. Ik begon door dingen heen te kijken. Dingen in te zien. Alhoewel ik niets tegen directe communicatie heb, hield ik de boot af en voorkwam het vervolgens. Het is niet nodig om in persoon de aandacht te vragen. Het grootste deel is al gezegd. Niet alleen door anderen, maar ook door degeen in kwestie.
Waarom ik het niet kon laten om hem een brief te schrijven? Noem het twijfel. Extra steun kon geen kwaad. Al verwachte ik geen response. Ik verstuurde een idee zonder intentie. De reactie was vrijblijvend. Eerst dacht ik mezelf te weerhouden. Toch maakte iets me niet in staat om dit te doen. Aan de ene kant was gidsing niet nodig, aan de andere kant speelden er oude neigingen. Die van interactie en sociale onzekerheid, bijvoorbeeld.
Bedenk dat ons milieu er niet voor is gemaakt om te groeien. Niet als het om zevenmijlslaarzen gaat. Als je uit de mentale gevangenis breekt, laat je wie dan ook achter. Wat er weinig meemaken. In de grot van Socrates zijn we tevreden met de schaduw. We leven onder de steen van illusie. Zonlicht is nog te fel. Kunstlicht is oké. De krant is te doen, maar een schurend boek? Nee.
Neem vandaag de dag de televisie. We weten niet anders en zijn er al bij tevree om op de bank te ontspannen. Betrekkelijk, want ik vervloek de radio als ik een fractie van reclame, hoor. Zoals vijftien minuten alleen voor mij een makkie is, dient een ander zichzelf een pijnlijke schok toe.
Bewustzijn kan verschillen. Hoe ga je met het sociale leven om, als interactie knelt? Het vergt geduld om met iemand tot een kern te komen. Het levert niets op. Bij de een kan je pas na een jaar de vraag op tafel leggen wat het werkelijk is dat ze wil. Op een werkvloer duurde het jaren eer een 'maar wie is die 'ik'?' de kans kreeg. Met een response van 'daar moet ik over nadenken'. Waar ik van opkeek. Zo vroeg ik de werkleider ter aankondiging van een ontslag, 'wat doe ik hier als er geen groeimogelijkheid is?'.
Wat doen we al die jaren op aarde? Waarom boeit het ons niet wie we werkelijk zijn? Want wie is die 'ik', die je sinds kinds af aan klakkeloos van je ouders na bent apen? Over het alledaagse wordt nauwelijks nagedacht. Je valt in slaap? Sure, ik pak elke avond een trap, klim erop en laat me in bed vallen. In slaap. Al slapen we overdag ook, als je het mij vraagt. We worden nooit echt wakker. En wat is slaap eigenlijk, als je eerlijk bent? We zijn gespitst op een antwoord, wijl de vraag hier niet om gaat. Elke waarom heeft een daarom? Alles ligt open ter discussie. We blokken er op school zo'n oorzaak en gevolg in, dat het de vraag is wie het nog loslaat. Of desnoods anders ziet.
Wanneer je uit de kudde stapt met bepaalde inzichten, is het niet de vraag waarom je terug wilt, maar of het nodig is. En als wie. Al kan conditionering je beïnvloeden. Je oude masker jeukt, je wilt bevestiging en kortom iets voelen. Om angst niet te voelen. Net als met een voormalige neiging naar nicotine, ben je als ego-verslaafde aan het afkicken. Waar geen kliniek voor is. Ego's houden elkaar immers in stand.
In sommige bronnen lees je over een leraar leerling-verhouding. Wat ik nog onderzoekende was, eer ik in actie wilde komen. Het bleek niet van toepassing. Geen verkeerd woord over wie er (tijdelijk) gebruik van maakt. Het daagde me dat het niet per se nodig is. De persoon in kwestie bood individuele sessies aan. Al betrof dit spirituele therapie en geen leer. Wat niet is wat ik versta onder een meester leerling-relatie. Dat het in India wellicht gebruikelijk is om naar een goeroe te stappen, kan. Zet het idee opzij. Pak pen en papier. Wees kort, krachtig en laat het vervolgens los.

'Ik wil denkbeeldig dood, van mijn illusies af. Hoe doe ik dit?'

In de Geestelijke Gezondheidszorg riskeer je hiermee een mogelijke opname. Bij de ontvanger niet. Van de response begreep ik om zijn werk te lezen. Ik had al wat boeken achter de rug en realiseerde me het een en ander. Dat er bijvoorbeeld geen is, wie zich is realiseren. Wat een ingang biedt voor ambigu. Niet om het als onmogelijk te zien. Of vanuit een andere kant wel. Speel ermee. Het is taal. Toch wilde ik de interactie aangaan. Een kleine zekerheid wellicht. Het kan geen kwaad, dacht ik. Mits ik het kort hield en erachter stond. Het was nota bene verzocht om in twee zinnen je verhaal te doen. Wat een idee is dat ik overnam. Voor mezelf naar mijzelf en wie dan ook. Wat past in een leerzame omgang. Al moet ik er niet aan denken om voor leraar te spelen. Niet alleen om de rompslomp van nog trivialere vragen dan die van mij, maar ook mijn eigen raadsels.

'Ik wil denkbeeldig dood, van mijn illusies af. Hoe doe ik dit?'

Top. Begin maar met wie er dood wil en eventueel waarom. Wanneer je de 'wie' vraag voldoende herhaalt, is het zonder garantie mogelijk om geen antwoord te verlangen. Om je te realiseren, dat er geen realisatie is. Voor het dubbelzinnige verhaal en niet de totaliteit. Net zo om door de vraag te zien, zonder ziener te zijn. Zodra je iets aanneemt, tackle je het met een vraagteken. Zo nodig werp je er een andere kijk op. Je onderzoekt alles. Je kijkt naar voorgangers. Het idee van de ontvanger? Lees zijn boeken. Voor de afwisseling pak je andere. Er is ruimschoots inspiratie. Om jezelf aan het werk te zetten. En in andere woorden, om te stoppen met werken. Het is dubbel. Waar je niet van opkijkt, wanneer je door de illusie ziet. Noch dat je dan terugdeinst voor het zogeheten directe pad, sadhana en methoden zoals advaita, jnana en ander spiritueel kannibalisme.
Op deze manier is er zo kort mogelijk contact geweest, heb ik zo min mogelijk gestoord en tijdens de drie bijeenkomsten om het over waarheid te hebben (satsang), mijn mond gehouden. Al wetende dat ik niets toevoeg. Na wat video's, boeken en de derde sessie zag ik in dat ook satsang beperkt. In een groep ben je overgeleverd aan wie iets te zeggen denkt te hebben. Laat het me onderhand de strot uitkomen om elkaar aan te horen. Ondanks dat de onderwerpen en interactie tijdens zo'n bijeenkomst anders zijn, dan bij een kopje koffie op het werk. Eventuele humor is ook mooi meegenomen en een teken dat je op het juiste adres bent. Maar daar kwam ik niet voor. Directe taal en scherpzinnigheid is niet iets waar je bij een ander van afhankelijk bent. Zelf doen dus. Of wat ik al zei, niet iets in stand houden, maar laten. Kijk eens wat er gebeurt als je het allemaal niet hoeft te weten. Ontdek wat er zich voltrekt, wanneer je verlangens doodbloeden. Stap uit het dagelijkse, het onbekende in.
Achteraf vroeg ik me af, of het echt nodig was. Niet dat je iemand erg lastig valt met een paar zinnen. Noch dat de inhoud voor dit persoon zorgwekkend over heeft te komen, als je zijn boeken leest. Ik schreef figuurlijk en aan de hand van zijn werk, zag ik er geen probleem in.
Al werd letterlijk sterven ook een ding. Niet in de zin van suïcide, maar als ondersteuning om met het leven om te gaan. Als remedie voor verlangens. Ondanks dat de dood dan ook een verlangen is. Met de nadruk op verlangen. Dus niet een verkorten van het leven. Dat ik er wel licht in zie, maar het overlaat aan de natuur. Wijl ik door doodsangst heen voel, op de weg er naar toe. Het is onherroepelijk. Waarom het dan moeilijker maken dan het is? Naast dat een sombere kijk op het leven een antigif is voor wereldse verlangens. Met een grijns naar wie het niet begrijpt. Wie niet terugdeinst het gehele spectra aan emoties, kan vreugde tot het vreselijke over een kam scheren. Toedels met een taboe erover. Vreet je door angst heen, om er geen vijand in te zien.
Zo ook met de angst van een denkbeeldig stervende ik. Waar ik eerder bij niemand dit ei kwijt kon, bleek er toch iemand om mijn hart te luchten. Op mijn manier. In eigen woorden. Wat ik zeg, in de zorg krijg je zo'n diepgang niet tot stand. Laat staan dat het wordt begrepen, versus het met misvatting en al verzorgen van een gesloten afdeling en dagelijkse drugs. Omdat men van mening zal zijn dat het slecht met je gaat. Wat niet zo is. Noch dat het slechte slecht is. Het is zeldzaam dat er iemand iets zinnigs over zegt. In de zorg is de eer aan Damiaan Denys. Met een response op de vraag 'zijn we ziek als het ons niet lukt om gelukkig te zijn?' [        ] Alle gekheid op een stokje. Je wilt van je illusies af en denkbeeldig, psychologisch dood?

Ja...             Grapjas. Nu serieus.             ...hoe doe ik dit?              [        ]

Het olifantenpaadje

Rechtstreeks op een doel afgaan, is geen gek idee. In de Ikea kun je naar alle afdelingen. De routeaanwijzing is helder. Ook is er het olifantenpaadje om zo snel mogelijk uit de drukte te stappen. Of er over na is gedacht, de neus wordt gevolgd of dat het vanzelfsprekend is? Geen idee. Het doet er niet toe. Op zo'n moment is het olifantenpaadje aantrekkelijk.
Overal zijn ze, zulke paadjes. Een bocht maken als het niet nodig is? Recht door zee is ook oké. Het is bijvoorbeeld maar gras en wie is er zo gek om er wat van te zeggen? Al zijn ze er wel, de Karens. Ik denk dat ik er eentje ken. Mezelf, namelijk. Het label is naast een stereotype ook een verzameling van gevoelens en gedachten. Iedereen kan ze hebben.
Er loopt iemand in je buurt. Keer op keer. Of het terecht is, doet er nog niet toe. Het komt te dichtbij. Er is geen reden toe. Voor de ander wellicht, maar dit is een vraagteken. Net zo het wederzijds niet bewust hoeft te zijn van bepaalde dingen. Zinsbegoochelingen welteverstaan. Met de grote 'ik' illusie voorop. Wat is wijsheid? Niet om de illusie tot leven te wekken. Bij mij is het nog niet de zogenaamde werkelijkheid aan het vormen. De neiging kan er zijn. Huiswerk dus. Het lijkt zo eenvoudig niet, ondanks het simpele ervan.
Het paadje van de olifant. In plaats van een gemeenschappelijke ruimte te gebruiken, loopt het door een openbare ruimte om zo snel mogelijk bij een doel te komen. Er is alles op voor dat dingen soepel lopen. De vraag is, wat is soepel en voor wie? De nabijheid van elkaar is voelbaar. Noch plezant. Sure, slik het in zei je vroeger. Of doe ook zulke dingen. Heb schijt aan een ander en laat over je heen lopen. Je gevoel erkennen? Dat doen we massaal, maar het kan anders. We drukken veel weg, dus waarom jij niet?
Nu, dit is geen excuus. Je laat over heen je lopen, of niet. Ga door met pleasegedrag, om te voelen wanneer je het zat bent. Wanneer je je kan wurgen voor het slappe vaatdoekje dat je voorstelt. Waar niets mis mee is, overigens. Een idee om te reiken is op een andere manier slap. Waar nu juist een kracht in verscholen zit. Het is een verhaaltje wat je er van kan maken. Niet alleen dit, maar ook de Karen welke in je schiet. 
Je laait op. Als je nog niet rookte, is de damp uit de neus er een teken van. Mijn schijnheilige veilige stukje op aarde naderen? Zonder reden en met een mogelijkheid om het anders te doen? Dan is het aan de Karen, of het ook ziet dat er misschien meer aan de hand kan zijn. Of minder, zo je wil. Natuurlijk doet iemand het normaal gesproken niet met opzet. Je kunt van alles bedenken. Dit doe je met de knipoog om het niet te geloven. Het invullen van is geen verdienste. Het is eerder een vloek.
Tenzij de angst te groot voelt, stop je met een oordeel over wie dan ook. Jezelf inbegrepen. Wat andersom geen excuus is, om mee weg te komen. Het geweten zal je achtervolgen. Zo heeft iedereen toch nog een soort volgeling. Waarbij de vraag wie volgelingen wil. Echt, is er iemand wie opstaat om volgelingen te vergaren? Fans komen niet voor jou, wees eerlijk.
Woede zaait zich. Met jezelf ben je klaar. Dat er geen mogelijkheid is, om wie dan ook het figuurlijke mes op de keel te zetten, is wat het is. Het is illusie. Niet dat een ander dit zo zal zien, dus hé, wie ben ik? Iemand wie het olifantenpaadje trekt. Niet het paadje van wie langs het terrein van een ander loopt. Laat dat paadje er ook zijn.
Om iemand ergens over aan te spreken, dient de maat vol te zijn. Er zijn genoeg redenen om het te laten. Iemand storen wie je andersom jou laat storen, nee. Dit is er om vragen. Gezien sommige vragen voor het gros ongewoon zijn, kun je het vergeten. Anderzijds, dat er over het algemeen geen ingang is om ons op tafel te leggen, om ons onder de loep te nemen en tot het bot toe te ondervragen, is het zoveelste verhaaltje dat je kan zien verschijnen.
Als het waar is en de norm luidt dat we elkaar helpen, dan is er aan werk geen tekort. Hulp is hierbij niet het mooier maken dan het is. Integendeel. Wie zichzelf kent, zogezegd, neemt gedachten en gevoelens waar, die het nieuws nooit zullen halen. Wie ziekte niet doorleeft, heeft geen ervaring met wat het is. Wegdrukken is voor watjes.
Gedachten aanschouwen is een peulenschil. Wat ze ook zijn. Om de koe bij de horens te vatten, voel je angst op afstand en alleen. Probeer je het tijdens een stilte retraite, dan is dat top. Het is echter onwaarschijnlijk om elke week een klooster, ashram of tempel te bezoeken.
Haal de benodigdheden ervoor in huis en voilà. Angst heeft ruimte nodig. Gedachten willen gewoon gedacht worden. Stop met zeuren over wat ze voorstellen. Werk het desnoods uit. In een zoals hier zinloos verhaal. Met de nodige gram tweeslacht. Als het niet in zulke woorden lukt, maak er dan een ik, jij en wij verhaal van. Door het weg te kalken voorkom je wellicht een eventueel onnodig conflict.
Kies voor dat olifantenpaadje naar binnen. Ga voelen hoe je je voelt. Laat een ander er buiten. Er is niemand die je verantwoordelijk kan houden voor hoe je je voelt. Hoe er op de basisschool ook naar de pestkop wordt gekeken. Alsof dat het aan deze ligt. Sure, probeer het uit om een ander te beschuldigen. De gevolgen zijn voor eigen rekening. 
Een rechtstreekse route lijkt misschien om een ander te melden hoe en wat. Wat ook een soort olifantenpaadje is. Er komt dan bij kijken dat je om iets kleins elkaars aandacht vraagt. Ook als een ander het niet uit zal maken, is het wijs om te laten. Het worden gauw praatjes en net als met de relatie, je komt er makkelijk aan. Maar hoe kom je er vanaf?
Zoals gezegd is het geen vraag om de medemens met zichzelf te confronteren. Dit heet lastig vallen. Andersom behoef je rust. Wat kan inhouden dat je anderen ook met rust laat. Wat de route naar de ander wijzigt, in dat je bij jezelf te rade gaat. Wacht ermee, heb geduld en houdt de inborst, welke zich realiteit wil achten, tot de illusie welke het ook voor kan stellen.
Voor kan stellen, want de realiteit is geen gespreksonderwerp voor tussen neus en lippen door. Het is niet eens aan te raden om dit met wie dan ook te beraden. Als het een betrekkelijke waarheid betreft, leef je dan uit. Wie ziet dat het in het grote plaatje niets oplevert, bedenkt zich.
Wat kan betekenen dat als er te weinig te doen is, er ruimte is voor een babbel. Zin in? Want uiteindelijk vallen we niet samen in slaap en doodgaan is sowieso een solitaire bezigheid. Of zal ik zeggen, een uit handen geven van? Het maakt niet uit. Woorden bieden evenveel mogelijkheden als niet.
Het is niet gezegd dat aan jezelf werken betekent om dingen voor jezelf te houden. Voor jezelf opkomen kan ook door van jezelf af te bijten. Binnen de grenzen welke voelbaar zijn. Als het verkeer tegenzit is een norse, harde blik geen zonde. Het hoeft niet direct naar wie dan ook. Het hangt ervan af. Een stroom auto's zullen niet opkijken als een fietser chagrijnig tegen de richting ervan in fietst. Kijk ze niet persoonlijk aan, dat is alles. Een idee kan zijn om prikkels te filteren. Je kunt ook opzij kijken. Ken je nek nog rek ook.
Bij het olifantenpaadje perikel is het echter te vroeg en mogelijk onnodig om er een stap naar te zetten. Die stap naar buiten, naar de ander, dat is. De stap naar binnen is de afsnijroute weg van nodeloze larie. Het is terecht dat iemand gebruik maakt van een openbare ruimte. Het is valide dat een ander zich er aan stoort, als het te dicht op elkaar voelt. Het is immers iemands leef- versus een algemene ruimte. De een kan ook een ander olifantenpaadje bedenken. Misschien dat het bewust wordt van elkaar. Het kost niets om eromheen te lopen. Andersom is er een idee om elkaar zo min mogelijk de aandacht te trekken. Er is ruimte zat. Ik kan ook pal langs het huis van een ander fietsen. Maar wie ben ik?
Niet iemand wie in staat is om energie te verspillen aan dingen die er niet zijn. Deze woorden terzijde. Wie in zichzelf gelooft en denkt dat het echt is, laat ik liever met rust. Deze woorden zijn voor mij de zoveelste lading stront, wat verwerkt kan worden. Het is daarbij alsof dit een toiletrol voorstelt. Dank je voor het lezen aan waar ik me de kont mee veeg. [lachen]

Are humans getting better?


Yes, that is the general tendency. Our health gets better, we live longer, we are more educated, and so on. It's all because of science and technology, though.

Justice Långvall

Which is not only a general tendency, but a general opinion as well. To explain it through cause and effect can be seen as immature. To say the least. It's an oversimplification of something simple and complex. To satisfy the intellect, sure, give it a reason. Describe it with a word or two. Not that it has been thoroughly researched. Nor from the most honest standpoint.
But hey, as in general, a general tendency flows from people in general. Just like movies are the same when you see the generalization in them. Who are writing them? It is recognizable because they are written by people. And most people, generally speaking, feel the same way. Do not miss out on me, too. Who is general as well. I am using the same alphabet as anyone.
Our health gets better? Comparison is for high school. When scrutinizing, there should be a natural letting go of such ideas. Just as a lifespan is not something to compare. It is what it is. And a concept at that. An idea. A tool to measure things, is a tool to measure things. Time itself is made up. An illusion. Remember Einstein?
People in the year 2000 cannot be living in the year 1000, in order to compare. To talk about life, many aspects may be needed. And yet we zoom in on numbers, duration and voilà. It also seems better to live longer. No one knows, for no one lives longer. There is no comparison. Get it?
You do not know what a hundred years of life is, when you only reach eighty. And if you hypothetically live longer, perhaps you get bored, an accident happens or war breaks out. Thus, is it better to live longer, or are we of the opinion that life is good, and we want more of it? As greedy bastards, we are.
I would not care to die earlier, or to not have been born at all. But hey, that's me. Facing fears, seemingly. Seeing how happiness is short-lived and not within the grasp of our ego is one thing. Love turns out to be ego as well. Life can be a chore, not resembling paradise. Don't get me wrong. Simplifying things makes it manageable. To not overshoot in pessimistic and ill-tempered nihilism, there is nothing wrong with it, too. I cherish no belief, anyway. It is ok from a different angle. It is plausible to see the sober as the bottom of life. Not obscuring it with positivity. Which in the long run is too dualistic, anyway. Black, white, you and me... as long as it is general, for general people with a general life. Fine. Not for me, then. Though I haven't met anyone described as such.
This response has not been taken into account, has it not? As if anyone would listen to me. No offense. Unsurprisingly, since listening is not what we think it is. One's head has ears, one's thoughts do not. Nor are there many, who are looking from as many angles as possible. Especially the 'negative' ones. Which I do not consider negative. But to paint a picture.
Drawing parallels between education throughout time is also not realistic. No problem. Just throw it on the pile of crap. Where an abundance of nonsense in books and through word of mouth is overflowing. Which we at first see as real. Take my words, or rather, don't. They mean nothing. Nor are they suddenly true.
I may say to hold our horses. Not to go race with them. Or divert the race from out- to inwards. Where one fights a fierce battle with itself. In order to throw in the towel. To dive deep into matter, before saying anything. If there is anything to say at all. Which is clear to me. For what I say, I ultimately could not care less.
So, are we humans, and for the story, better? Sure, fiction knows no limits. Which may be apparent by the amount of crap I can come up with in regard to Långvall's response to the question about whether humanity is improving. Is it?
Not yet. With all possible improvements, there remains one big fucking problem. I am not swearing. Apart from a grain of salt and a wink, I say it like it is. With emphasis on the story I am telling, not the truth. Of which there is none. What is the big fucking problem?
Fucking. Sex. Copulation. Look at the numbers and look around you. Eight billion people today do not make groceries easier. If we are going to compare, let's do it right. In the year 200 there seemed to be 190 million of humankind. As numbers increased, it is going to be less kind. If you catch my drift. In 1800, we were so 'kind' to come up with one billion. A century later, with two. Another hundred years, and it is eight all of a sudden. Despite two major discoveries in science and technology. The condom and birth control pill. No offense to Mr. Långvall, but the science we see getting better is not doing well, then. Improving contraception should increase prevention.
Which should make humans better. For whatever that may mean. Words are superficial rather than deep, anyway. One seems to be able to think about it in different ways. A snorkeller may be on the water surface and a diver deep below. Both are still in the water. One thought may be seen as superficial and another profound. Both appear as appearances. Problems. Phenomenal signs of the brain disease called ego. 
It may be virtuous to acknowledge yourself to be the problem. Why then multiply? Humans in the year 200 were perhaps better. They sure had fewer ways to prevent birth. Perhaps it is getting worse. If I act high schoolish and do not scrutinize. Looking from angle upon angle, it does not matter. By now, the reader may have noticed the baloney of it. Of Långvall's words and mine. That it is not about what is written. Nor who wrote it. Try to look through it. Through questions and answers. Criticize them, me and yourself. Why not show the space behind it? Like one can feel when letters are s  e  p  e  r  a  t  e  d    a  s    s  u  c  h  .
Just as distance between people creates space to breathe. To prevent further mistakes. To control birth. Or when that is impossible, the pill prevents a body. Forgot to take it? Get a condom. Hit the brakes. It takes less effort to resist, than to let someone live a human life. Which is a lot of energy apart from you doing the upbringing, changing diapers, and whatnot.
Who warns you of the battles it may face? Who guarantees there will be no suicide? Which is the third leading cause of death among young adults and affects nearly a million people each year. Who wants its offspring to experience the inevitable pain and suffering that comes along with it?
Do not cover it with positives. Take time to think about it. I have no belief in the dualistic nature of things. They are not even questions. Pain for me is part of it. It teaches. 'Feel me!', it demands excruciatingly. 'See through my illusion', it whispers. 'At least I feel good' during a stretch, it says. Ending with 'any questions?'
Though not everyone will say so. Perhaps your newborn is not going to be as open-minded. It may be the next Hitler. No offense, but also no excuses for egocentric minds, who breed self-centered individuals. Look at me. You want something similar? I don't think so. 
As I just said, for listening there is no insurance. Heeding a humble humanity is not for the hedonistic. Such words will most likely fall on deaf ears.
Nevertheless, t
hink before the fuck. Fuck off, even. It may prevent a problem which will otherwise exist. It may reduce the amount of people who want to get better, as well. Think about it. We are as good as we are. The best we can be. Not perfect, yet perfect in imperfection. Again, for the story and not in the absolute sense. Plus, questions remain. Does an improvement improve? Who on earth wants to be better? Who is who, anyway?

Grootbrengen, of kleinhouden?


Eenmaal achter de rug, met ouders zonder diploma en ik ga het van voor af aan beginnen? Om het naast groot te brengen, ook klein te houden, zeker. Zoals ik me bij heb gebracht.
Opvoeden is ook een woord om je met een ander te bemoeien. Heb ik niets anders te doen, dan te zorgen dat iemand groot wordt? Wat vanzelf gaat, overigens. In het grote plaatje dan. In het kleine plaatje misleidt het, om te denken dat ik me verantwoordelijk moet houden voor iemand. Dit kan toch niet een reden zijn om het te willen?
Tuurlijk, er komt een valide argument als ik er naar vraag. Zegen het vaardige van verzinnen. Niet dat ik het geloof. Net als ervoor zorgen dat iemand zich zedelijk en geestelijk ontwikkelt. Het is van toepassing, als er een waterdicht argument voor is. Wat er niet is. Wie niet tot de bodem gaat, neemt genoegen met wat anderen ook zullen zeggen. Iets, maar zo dat het net even anders klinkt dan de buren. Als ik wie er op de wereld gezet gaat worden, van tevoren kan vragen of het er mee eens is, is het anders. Het risico is niet bekend. Wie onderzoekt het?
We duiken van het ene gezin, in het andere. Om na de luiers, sinterklazen en puberteit een berg te verwerken. Los van het leven, wat er naast geleefd wordt. Namelijk diens eigen. Met een rust, overwoekerd door reuring. Het lijkt een weg om zich op te offeren. Tot het merkt hoe het de pleaser speelt, of de baas. Tot er juiste kennis verschijnt, van hoe opofferen (niet) werkt.
Voel ouders aan, om er met een boog omheen te lopen. Als je gevoel niet verlegen bent, gun je anderen de ruimte om dit ook te ontwikkelen. Laat het voelsprieten kweken. In plaats van kinderen. Vele handen maken licht werk, toch? Misschien dat het risico dan op school wordt besproken. Het is utopisch, weet ik. Er is geen tijd om elkaar te behoeden. We hebben het te druk met opvoeden. Ook een eigen leven wacht en het verleden? Er is veel te verwerken, maar we zijn enige opgedane energie aan het verkwisten, als een gokverslaafde voor een fruitautomaat. Een moment voor een goed boek is er niet bij. Er is geen wijze raad, anders dan dat je voorhoudt, wat jou is voorgehouden. Een of andere wijsheid op een tegeltje, dat is.
Of ik met een kind te maken krijg wat ook tot het bot toe vraagt of niet, het zal in beide gevallen geen match zijn. Iedereen is anders. Groepjes zijn een tijdelijk middel om op eigen benen te staan. Niet om het ego te voeden. Naast dat er een leeftijdsverschil is. Wat heb ik aan wie met blokken speelt, de tafel van vier leert en brommers kiekt? Als het een wereldbelang dient, is het anders. Maar dat doet het niet. Ik ga niet voor meer egoïsme, dank u.


If someone calls you selfish for being childfree, simply ask them why they decided to have children. Their answer will usually begin with

'I wanted'        


Verwissel je kind met een willekeurig kind en de interesse is toch anders. Omdat het 'eigen' is, zie je er van alles in. Het is verbeelding, een zo wil ik het zien en meer sprookje, dan realiteit. Zo ben je opgegroeid en heb je je wijs laten maken. In een gezin. Wat ons begrenst. Het creëert onderscheid. Het is geen rassenhaat, maar het heeft er iets van weg. Het versterkt afgescheidenheid. Verzoen je met solitude om het verschil op te merken.
Het is niet anders, aan de ene kant. We zijn kieskeurig. Hitler stond zestig miljoen Joden niet aan. Hoe dan, Adolf? We willen de grens niet opengooien, tenzij we er iets voor krijgen. Om iets te worden wat we nog niet zijn. Of om ons te bevestigen. In ieder geval om het ego in stand te houden. Naast dat vooroordelen in de weg zitten. We hebben tradities en zijn niet in staat om er een draai aan te geven. Over Sinterklaas moet je bijvoorbeeld geen vragen stellen, anders dan de gebruikelijke. Het is in veel landen niet en hier zelfs een luxe om een paar weken later nog een Sint over de vloer te krijgen. Kadootjes! Jippie! Zoete kinderkoppies! Tot de ontknoping er is.
Kom ik met vragen, dan merk ik hoe de overeenkomst verdwijnt. De kans dat een kind bij je past, is klein. Als je niet manipuleert. Niemand is, wie een ander wil dat het is. Iedereen heeft een eigen leven. In de sfeer waarin het opgroeit, hoeft dit niet helder te zijn. Denk eens aan gezien willen worden. Aandacht en bevestiging zoeken. Iemand voor moeten stellen. Waarom? Voor wie?
Het woord 'kind' wekt een kleinere indruk, in verhouding tot de vader en moeder. Ondertussen groeit het kind. Het doet andere labels op: man, vrouw, volwassene, en zo voort. Het zijn naast dat ook vooroordelen. Wie zo zichzelf is dat er geen woorden voor zijn, hoef ik dit niet uit te leggen. Als het erop aankomt, blijft het een kind. Ondanks dat je volgens de wet, op je achttiende officieel geen kind meer bent. Ook kunnen de rollen wisselen. Of gezien worden voor de illusie, wat het ook voorstelt. Het voorgeprogrammeerde rollenspel zit echter zo diep, dat doorzien geen garantie is.
Des te meer er in een huis leven, des te minder ruimte om jezelf te zijn. Wie laat dit meewegen in het iemand een leven geven? Ben je nog niet uit de kluiten gewassen? Hoe je onder het gezag van je ouders ademruimte arm was, is hoe je met een nakomeling omgaat? Des te meer reden om voor jezelf te leven. Niemand is voortplanten verplicht. Dat het 'familie' is, betekent nog niet dat we hetzelfde zijn. Opgroeien kan als een gevangenis voelen, versus een vrijer leven. Al blijft het een mentale gevangenis, hoe dan ook. 
Ik kan iemand toch niet een wereld gunnen, zoals ik deze zelf heb ondervonden? Met bijvoorbeeld een lading regels, welke vervolgens niet gelden, en dus in de weg zitten om in het heden te leven. Waar ik mezelf af ben gaan vragen wie ik ben. Tot er geen antwoord verscheen. Met het aantal van de wereldbevolking, is het toch zo klaar als een klontje?
'Laten we (wat) afsterven', hoor ik niemand zeggen. Noch voortplanten. Wat wellicht iets zegt over onze agenda en het niet delen ervan. We doen maar, niet? Hebben we eerst onder de lakens te gaan, om vervolgens er vanuit te gaan dat familie het maar heeft te nemen? Dat het geen norm is om anderen ergens bij te betrekken is alles op voor. Wanneer het anderen niet aan zou kunnen gaan. Of zijn we geen familie? Zijn we een niet met elkaar rekening houdend groepje bangeriken, maar zo dat een masker de angst verbergt? Als een gesprek toch gaat over het maken van een kind, is het een 'ze wil er nog een'. Met een indruk achterlatende dat het er zelf niet enthousiast over schijnt. Alsof ja en amen op een grote verandering in het leven, de normaalste zaak van de wereld is. Er wordt nagedacht, maar hoe, dat is de vraag.
Al hoef ik het niet te weten. Met bepaalde dingen ben je klaar als op de vraag wie je bent, geen antwoord is. Wat ook iets zegt om geen kind bloot te stellen aan de realiteit, als er geen reden voor is. De kans dat iemand zelfonderzoek tot zich neemt, is klein. Wat maakt dat het in de realiteit kan blijven hangen. Een gemiddeld mens gelooft in de wereld om zich heen. Ook als deze afgrijselijk is. Succes met dit een ander aandoen.
Als de aarde een paradijs voorstelt, alla. Maar er is pijn en leed, wat we elkaar niet toegeven. Laat staan samen de zinsbegoocheling ervan ontgoochelen. Sinterklaas is tot daar aan toe. Als vanuit een persoon bekeken de gehele persoon er niet blijkt te zijn, is het iets verwerken van ongekende omvang.
Gelukkig is ook dit een deel van de begoocheling. Net als opvoeden, of er een risico ergens aan zit en een kind. Dat er anders over wordt gedacht, sure. Ik val je niet lastig. Gezien ik geen teleurstelling bovenop luiers, sinterklazen en de puberteit ga leggen. Je komt er achter, of niet. Maar niet door mij. Het is geen persoon, dat achter de persoon, de persoon ontmaskert.

Een open geest?

Ik dacht het. Wat blijkt? Ik ben zo open nog niet. Ik sluit per definitie. Mijn 'ik', dat is. Laat het een truc zijn om de creatieveling te faken. Een wortel van 'ik wil worden...' voor het paard, welke ik nergens zie. Zoals een doorgestoken kaart, dat iedereen het ziet en mij niet als kunstenaar bestempelt. Wat geen label is, wat ik waar kan maken.
Een huichelaar komt dichter bij de kern waar het niet om draait. Al blijft ook dit een 'dan ben ik nog iemand'. Net als een 'ik wil worden wat ik wil'. Wat denk je? Net als 'ik bepaal wie ik ben', staat het in de weg. Een open geest lijkt in eerste instantie te openen. Tot ik bewust ben van het bedrog. Met het o zo eerlijke masker.
Nee joh, ik ben zo open-minded. Het werkt zo dat als ik
een parachute
ben, er geen verzekeringsmaatschappij tegenop kan. Ik ga open, no matter what. Een zachte landing is gegarandeerd. Ondertussen blijf ik als ikje aan me eigen open geest verhaal hangen. Om toch te pletter te vallen. Die ik is namelijk niet open te krijgen. Ik blijf uiteindelijk gesloten, hoe open ik me ook voordoe. Alsof ik een onzichtbare pot met goud voorstel, om erachter te komen hoe ik als regenboog de zin begoochel.
Een open geest kan altijd verder open, toch? Wie weerhoudt iemand om nieuwe ideeën te overwegen? Of om echt onbevooroordeeld te zijn? Los van dat het kan lijken dat ik me tegen laat houden door wie dan ook, wie is in het grote plaatje tegen me? Niemand vooralsnog. Mezelf daarentegen...
Een open geest is niet open genoeg? Wie ben ik dat ik het eigenlijk open wil? Wat is er mis met een gesloten geest? En wat is dit willen? Kan ik het op de markt te halen? Moet ik een chirurg vragen? En waarom open? Niet om in een tegengestelde richting me neer te leggen bij het sluiten ervan, maar wat wil ik ermee? Als ik het denk te hebben, wat dan?
Van het ene verlangen naar het andere hoppen. Dit ken ik ondertussen. Wat ook om de voorpret kan gaan, niet het verlangen zelf. Wat als verschijnsel vlucht. Te bang om te blijven. Om zich waar te maken. Niet dat er geen dromen uitkomen. Ze komen alleen uit in weer een andere droom. Over Inception gesproken...
Niets verzadigt echt. Ik hoef over Boeddha niet te lezen, om er achter te komen dat ik of iets wil wat ik niet heb, of iets wat ik heb, niet wil. Nu, zo'n zin zegt genoeg over de droge stof ervan. Laat ik een open geest bij de boodschappen schrijven. Kijken in welk schap ik het tref.
Open staan is een aanmoediging waard. Tot het net als de doorgestoken kaart, de wortel en het paard, opklaart. Er even niets voor de geest verschijnt. Hèhè. Hoef ik niet bezig met me als fictief figuur. Misschien is er iets anders wat de aandacht trekt. Een ademhaling, geluidje of de rikketik.
Wat als woorden net zo sluiten als 'ik'. Wat in verhouding tot de waarneming, niet als verlichting voelt. Niet de vage bedoeling van verlichting, overigens. Gewoon, net als een bezoek aan het toilet. Er valt iets van je af. Iets voelt lichter in verhouding tot. Tussen de gedachten door, klaart het als zon achter de wolken op. Waar ik geen spiritueel onderonsje voor op hoef te zoeken. Ik vond het toch al zo'n zweverige term en er wordt niet met de vuist op tafel geslagen. Spirituele zoekers zoeken het maar uit. Letterlijk.
Wat een idee kan zijn om een onderwerp te bekijken. Neem een spirituele zoektocht in dit geval. Zet het op papier en ga ervoor. Bouw het uit. Lees erover. Geloof erin. Ga er in op. Voel tot er niets te voelen is. Pak het met twee handen beet. Ik wil zoeken, dus ik ga zoeken. Laat het zoeken zelfs. Eerst ik. Ik geef me een knuffel. Ik word laaiend enthousiast van mezelf. Dan word ik laaiend. Woedend. Waarom? Ik bedrieg mezelf.
Eerst lijkt het wat. Dan heb ik wat te doen. Het is valse hoop, maar dit weet ik nog niet. Als concentratieoefening en om de denkmachine te smeren, is er nog niet genoeg aan de hand. Pas als ik tot uitvoering over ga, komen de vragen. Hoe zie ik er spiritueel uit? Als ik in de spiegel kijk, kan ik me zo vinden. Maar het tegenovergestelde ook. Wie houd ik voor de gek? Anderen liever niet. Ik twijfel. Het spirituele opzij, dan maar. Het is ook een lang woord. Het kan alle kanten op. Over een open geest gesproken... Nee, nu ga ik weer. Ik lieg.
Wat stelt het zoeken dan voor? Als ik iets zoek, weet ik wat ik zoek. Anders zeg ik maar wat. 'Ik zoek wat', 'wat dan?' 'Weet ik niet.' Dan houdt de zoektocht op. Wat een verademing. Ik had me twijfels al. Ik kan geen zoektocht verwezenlijken. Een open geest is ook tot daar aan toe. Niets is me te realiseren.
Waar angst eerder te groot voelde, schijnt nu humor door de wolken. Hoe opgelucht ik me verlicht voelde, is het zoveelste verhaal. Angst, wolken en humor komen geloofwaardig op. Ze gaan ongeloofwaardig neer. Onderzoek kan beginnen met een aanname. Het erin eindigen betekent onderzoek.
Een open geest? Het is gesloten dat ik lieg. Als tegengewicht om mezelf te verloochenen. Om mijn 'zelf' te verloochenen. Het is niet niets, of juist, om dit zo te beschrijven. Laat het boodschappenlijstje maar. Wat ik wil, ga ik niet vinden. Zoals
Ram Tzu
betitelde, 'wie zoekt zal niet vinden'. Of
Hans Laurentius
Waar een wil is,

is een weg,
zegt men.

Maar waar ontdekt wordt
dat de wil niet bestaat
verdwijnt de weg,
want waar naar toe?

Blijft het onnoembare over
zonder de illusie van bereiken.

Waar een wil is, is geen weg
waar geen wil is, ben ik weg.

De uitdaging niet te arriveren
omdat elke poging tot vertrek
reeds is geannuleerd.

Hans Laurentius,   
Terwijl de merel zingt   
met, 'waar een wil is, is geen weg'. Tegenstrijdig, niet? Zet het in de krant. Kijken wat er gebeurt. Nee, dit haalt het niet om groot publiek te interesseren. Hier heb je beide voeten voor in de aarde te steken. Aards te leven. Niet dat we dat niet doen. Het kan aardser, zeg maar.
Het nuchtere haalt geloof uit elkaar. Zo lijk ik me te bevrijden. Wat dan niet nuchter is. Het is niet bevrijdend, maar voor het verhaal. Het is niet de realiteit dat ik een wil heb, of niet. Het komt op als een ik-wil-waar-worden-overtuiging. Dan komt het vraagteken. Of niet, en dan ga ik er een verhaal van maken. Zoals hier. Iedereen is ook een vraagteken, dus zo moeilijk is het niet om van jezelf gebruik te maken. In andere woorden, noem het een krul met een stip eronder, maar ik plak het overal achter. Ik word er niet gek van. Ik was het al. Om te zwijgen over hoe ik was, zonder het vraagteken. Al heb ik door het vraagteken heen te vragen, om het zo te zeggen.
Zoals hier een fractie van te zien is, schrijf ik het op. Schrijf ik 'ik' op. Met een vraagteken erachter. Of niet. Dan zie ik op een andere manier, wat ik uit mijn grote teen zuig. Of het nu een tekening is, een rondje fietsen of zo'n woordenbrij, het kan beginnen vanuit helderheid. Welke ik vervolgens verdoezel met datgene wat nu juist helder wil zijn. Het is gedoemd om te falen. Een leeg vel papier leeg laten, dan maar? Stilte niet doorbreken? Te bang om wat helder is, helder te laten? Het zal zich toch door een boterham hebben te werken. Dingen gaan door, zogezegd. Waarbij de vraag, wie wil er dan helderheid?
Dan haal ik het, als ik de volgende keer boodschappen doe. Net als een open geest, een spirituele zoektocht en ach, weet je, noem het. Ik heb niets, maar doe alsof ik alles ben. Ik maak alles waar, zo lang ik een teleurstelling speel. Ik schijn, voor de bedrieger in me.
Wat blijkt? Ik bedrieg niet eens. Zo goed, en slecht dat ik bedrieg. Laat het een truc zijn om de bedrieger uit te hangen. Een wortel van 'dan ben ik tenminste nog iemand' voor het paard. Wat ik hier niet zie. Zoals een doorgestoken kaart, dat iedereen het ziet en mij als bedrieger bestempelen, wie niet?

Het geheim sterft met zich

Om een film te ervaren, kijk ik een film. Als ik halverwege stop, is het geen vraag of ik weet waar het over gaat. Ik weet het niet. Als ik wil weten hoe het afloopt, dan kijk ik het af. Tenzij ik tevreden ben met een half verhaal. Niets mis mee. Net als dat ik een leven meen, zonder het einde te kennen. Een half verhaal is in dit geval een oordeel, geen eindoordeel.
Een conclusie is immer te vroeg. Dit kan voor alles gelden. Ik ontkom er niet aan. Wat geen excuus is, voor de duidelijkheid. De gevolgen heb ik onder ogen te komen. Huiswerk zat, zeg maar.
Hoe weet ik van te hebben geleefd, als de weet, welke ik er voor nodig heb, geen kans heeft om me er na afloop van te laten weten? In andere woorden gaat de weet onvolledig met me een graf in. Er kan een overzicht worden gegeven tijdens het leven. Op het laatste moment zelfs. Zonder de dood inbegrepen. Het is, zoals met het slot van een film verlegen, een totaal opmaken. Al wat er vooraf gaat aan de dood is leuk of niet, maar niet de waarheid. Er zijn theorieën zat, verhalen zijn eindeloos, maar reëel weten hoe mijn leven was?
Aan de ene kant kom ik met snippers. Soms een beeld zus, dan zo. Of het verantwoord is om als geheel te zien? Nee. Ik verkijk me erop. Van een film haal ik ook niet de helft weg, als ik het helemaal wil kijken. Een samenvatting van een film, of van het leven een autobiografie, kan nuttig zijn. Kort en krachtig. Maar of iets nuttig is of niet, staat niet gelijk aan de realiteit.
Ook wil ik niet alleen weten wat de ideeën over het leven zijn. Ik wil weten wie de ideeën heeft. Ik wil weten of het waar is. Tot nu toe verschenen ze als flarden. Soms als verhaaltje, maar vaak niet. Hoe ik doorgaans naar iemand keek, bleek geen wie te vormen. Het waren wat en waaroms. Wat ben ik? kan worden beantwoord met 'een kind' tot en met 'een titel'. Of iemand die... enzovoort. Waarom nog terzijde. Wat vragen is om details. Om verklaringen welke het niet halen met het vraagteken, wat ik erachter blijf zetten.
Dat er een grijs gebied is tussen wat en wie ik ben, is prima. Voor als ik een grijs gebied nodig heb. En dat heb ik niet. Wie ik ben is niet te veel gevraagd. Er zijn te veel antwoorden, dat wel. En ze beantwoorden wat ik ben, niet wie. Ik behoef geen antwoord. Geen antwoord zal het antwoord zijn. Net als het leven, is er tot aan de dood van alles van te vinden. Tot de dood er is. Dan is het zoek. Weg. Dan heeft het als het ware nooit bestaan.
Ik wil er ook niets van vinden. Ik wil weten wat het is. Directe weet. Tot er een kwartje viel. Tot ik uit een denkbeeldig drijfzand stapte. Niet daarom, want anders ben ik het verklaren. Ik weet niet hoe dingen werken. Net zo ik niet echt iets van het leven weet. Ik wilde het weten, remember? Ik nam het moment voor mezelf. Of dit waar is? Nee. Ik vertel het als verhaal. Ik scheen weg te gaan van de vlakke gang van zaken. Waar ik mezelf niet kon vinden. Tenzij ik tevreden was met me als 'ik'. Als mening. Een schim. Waar ik me mond over hield, want wie zit op me te wachten?
Aan de koffietafel wordt het niets met me. Praatjes vind ik onbelangrijk. Daarover beginnen? Nee. Dit is ook een praatje. Ander smaakje, dat wel. Het was aanpassen, of niet. Een toneelstuk spelen zonder wederzijds inzicht, of het spel elders voortzetten met een knipoog. Daar hoef ik niet lang over na te denken. Met een 'ik' als antwoord ging ik niet akkoord. Het gebruik ervan is zelden praktisch en het zijn doorgaans beelden, die er niet toe doen. Uiteindelijk doet er geen toe.
'Ik' ging onder de loep. Verschijnselen kunnen namelijk net zo vaag waarneembaar zijn, als dat ik wilskrachtig geloof in hun helderheid. Wat een vaag verhaal is, of niet? Andere letters zijn misschien een voorbeeld. Zo benadrukt dit wellicht hoe vaag ik ben. Dit niet. Of als ik in gedachten bij iets stilsta. Een zin, bijvoorbeeld. Of een woord. 'Ik'.
Laat ik er een opdracht van maken. Ik probeer het zo lang mogelijk voor de geest te houden. Het kan zijn dat het echt lijkt. Heel echt zelfs. De angst kan te groot zijn om te zeggen, 'ik heb het door. Die 'ik' lijkt wel en niet.' Naast dat de angst te groot kan zijn, om zonder commentaar te voelen. Zonder labels. Door gade te slaan.
Ik kan worden afgeleid. Door andere dingen die echt lijken. Ook als het lukt, wat weet ik er dan van? Niets. Ik heb het geprobeerd. Ik heb gefaald als ik er een doel in stel. Dit doe ik niet meer. Het boeit me niet. Het resultaat laat ik los. Doorvoelen is zonder doelen. Anders leid ik me af en is het niet de angst wat ik doorvoel. Waar toch een mogelijk doel in zit. Het idee om te doorvoelen kan een A en een B veronderstellen. Spreek de waarheid. Het lukt niemand. Niemand maakt geen fouten. Iemand zei weleens aan het einde van het leven, 'had ik er maar meer gemaakt.'
Wie oplet merkt misschien iets op. Wat hier staat, waar zie je dit? Voor je neus, of in je hoofd? Als je iets zegt, waar komt het dan vandaan? Als er gedachten zijn, kunnen ze een wereld wanen. Wat ook een vaag woord is, wereld. De aardbol is nog te overzien. Ondanks dat niemand deze overziet. We maken er een kleine bol van. Dan is de aardbol te omvatten met ons lichaam. Het is bijvoorbeeld een foto. Niemand legt zijn of haar armen om de aarde. Hier is het een beetje te groot voor. Het is een wereld te noemen. Niemand die het mijne er van weet. Zo ja, dan is het geloof en geen wetenschap. Laat er een reeks ideeën zijn, en zeg je, 'dit stelt een wereld voor', dan is de wereld zo concreet nog niet. Het zijn dan denkbeelden en abstracties. Zonder ze aan te wijzen. Wat niet lukt. Noch dat iemand andermans gedachtes leest, nietwaar?
Laat jezelf opgaan in een fantasie. Verzin een wereld. Verbeeldt een scene. Bedenk dat je bungeejumpt. Kijk dan naar de muur. Of wat er ook om je heen is. Waar is het touw? Niet op de muur. Laat dat wel zijn. Hoeveel meter heb je nog? Kijk naar grond en niemand valt. Het gevoel is net zo schijn. Waarin het 'echte' gevoelens overlapt. Het is een overeenkomst en verschil. Wat iets weg heeft van Method acting.
Vergeet niet dat de persoon een ander woord is voor masker. Het masker dat zich al vanaf begin der tijden ontleent uit toneel. Het ontgaat ons misschien hoe elke dag ook als een tafereel verschijnt. Zo menen we dat er een muur is. Al projecteer je er op los. De muur trekt zich er niets van aan. Of het een muur is, is de vraag. Je hoeft het zo ook niet te noemen. Wat een idee is, is dat alles zich tussen de oren bevindt. Waar je het ziet verschijnen. Het leven. Als film.