Een open geest?

Ik dacht het. Wat blijkt? Ik ben zo open nog niet. Ik sluit per definitie. Mijn 'ik', dat is. Laat het een truc zijn om de creatieveling te faken. Een wortel van 'ik wil worden...' voor het paard, welke ik nergens zie. Zoals een doorgestoken kaart, dat iedereen het ziet en mij niet als kunstenaar bestempelt. Wat geen label is, wat ik waar kan maken.
Een huichelaar komt dichter bij de kern waar het niet om draait. Al blijft ook dit een 'dan ben ik nog iemand'. Net als een 'ik wil worden wat ik wil'. Wat denk je? Net als 'ik bepaal wie ik ben', staat het in de weg. Een open geest lijkt in eerste instantie te openen. Tot ik bewust ben van het bedrog. Met het o zo eerlijke masker.
Nee joh, ik ben zo open-minded. Het werkt zo dat als ik
een parachute
ben, er geen verzekeringsmaatschappij tegenop kan. Ik ga open, no matter what. Een zachte landing is gegarandeerd. Ondertussen blijf ik als ikje aan me eigen open geest verhaal hangen. Om toch te pletter te vallen. Die ik is namelijk niet open te krijgen. Ik blijf uiteindelijk gesloten, hoe open ik me ook voordoe. Alsof ik een onzichtbare pot met goud voorstel, om erachter te komen hoe ik als regenboog de zin begoochel.
Een open geest kan altijd verder open, toch? Wie weerhoudt iemand om nieuwe ideeën te overwegen? Of om echt onbevooroordeeld te zijn? Los van dat het kan lijken dat ik me tegen laat houden door wie dan ook, wie is in het grote plaatje tegen me? Niemand vooralsnog. Mezelf daarentegen...
Een open geest is niet open genoeg? Wie ben ik dat ik het eigenlijk open wil? Wat is er mis met een gesloten geest? En wat is dit willen? Kan ik het op de markt te halen? Moet ik een chirurg vragen? En waarom open? Niet om in een tegengestelde richting me neer te leggen bij het sluiten ervan, maar wat wil ik ermee? Als ik het denk te hebben, wat dan?
Van het ene verlangen naar het andere hoppen. Dit ken ik ondertussen. Wat ook om de voorpret kan gaan, niet het verlangen zelf. Wat als verschijnsel vlucht. Te bang om te blijven. Om zich waar te maken. Niet dat er geen dromen uitkomen. Ze komen alleen uit in weer een andere droom. Over Inception gesproken...
Niets verzadigt echt. Ik hoef over Boeddha niet te lezen, om er achter te komen dat ik of iets wil wat ik niet heb, of iets wat ik heb, niet wil. Nu, zo'n zin zegt genoeg over de droge stof ervan. Laat ik een open geest bij de boodschappen schrijven. Kijken in welk schap ik het tref.
Open staan is een aanmoediging waard. Tot het net als de doorgestoken kaart, de wortel en het paard, opklaart. Er even niets voor de geest verschijnt. Hèhè. Hoef ik niet bezig met me als fictief figuur. Misschien is er iets anders wat de aandacht trekt. Een ademhaling, geluidje of de rikketik.
Wat als woorden net zo sluiten als 'ik'. Wat in verhouding tot de waarneming, niet als verlichting voelt. Niet de vage bedoeling van verlichting, overigens. Gewoon, net als een bezoek aan het toilet. Er valt iets van je af. Iets voelt lichter in verhouding tot. Tussen de gedachten door, klaart het als zon achter de wolken op. Waar ik geen spiritueel onderonsje voor op hoef te zoeken. Ik vond het toch al zo'n zweverige term en er wordt niet met de vuist op tafel geslagen. Spirituele zoekers zoeken het maar uit. Letterlijk.
Wat een idee kan zijn om een onderwerp te bekijken. Neem een spirituele zoektocht in dit geval. Zet het op papier en ga ervoor. Bouw het uit. Lees erover. Geloof erin. Ga er in op. Voel tot er niets te voelen is. Pak het met twee handen beet. Ik wil zoeken, dus ik ga zoeken. Laat het zoeken zelfs. Eerst ik. Ik geef me een knuffel. Ik word laaiend enthousiast van mezelf. Dan word ik laaiend. Woedend. Waarom? Ik bedrieg mezelf.
Eerst lijkt het wat. Dan heb ik wat te doen. Het is valse hoop, maar dit weet ik nog niet. Als concentratieoefening en om de denkmachine te smeren, is er nog niet genoeg aan de hand. Pas als ik tot uitvoering over ga, komen de vragen. Hoe zie ik er spiritueel uit? Als ik in de spiegel kijk, kan ik me zo vinden. Maar het tegenovergestelde ook. Wie houd ik voor de gek? Anderen liever niet. Ik twijfel. Het spirituele opzij, dan maar. Het is ook een lang woord. Het kan alle kanten op. Over een open geest gesproken... Nee, nu ga ik weer. Ik lieg.
Wat stelt het zoeken dan voor? Als ik iets zoek, weet ik wat ik zoek. Anders zeg ik maar wat. 'Ik zoek wat', 'wat dan?' 'Weet ik niet.' Dan houdt de zoektocht op. Wat een verademing. Ik had me twijfels al. Ik kan geen zoektocht verwezenlijken. Een open geest is ook tot daar aan toe. Niets is me te realiseren.
Waar angst eerder te groot voelde, schijnt nu humor door de wolken. Hoe opgelucht ik me verlicht voelde, is het zoveelste verhaal. Angst, wolken en humor komen geloofwaardig op. Ze gaan ongeloofwaardig neer. Onderzoek kan beginnen met een aanname. Het erin eindigen betekent onderzoek.
Een open geest? Het is gesloten dat ik lieg. Als tegengewicht om mezelf te verloochenen. Om mijn 'zelf' te verloochenen. Het is niet niets, of juist, om dit zo te beschrijven. Laat het boodschappenlijstje maar. Wat ik wil, ga ik niet vinden. Zoals
Ram Tzu
betitelde, 'wie zoekt zal niet vinden'. Of
Hans Laurentius
Waar een wil is,

is een weg,
zegt men.

Maar waar ontdekt wordt
dat de wil niet bestaat
verdwijnt de weg,
want waar naar toe?

Blijft het onnoembare over
zonder de illusie van bereiken.

Waar een wil is, is geen weg
waar geen wil is, ben ik weg.

De uitdaging niet te arriveren
omdat elke poging tot vertrek
reeds is geannuleerd.

Hans Laurentius,   
Terwijl de merel zingt   
met, 'waar een wil is, is geen weg'. Tegenstrijdig, niet? Zet het in de krant. Kijken wat er gebeurt. Nee, dit haalt het niet om groot publiek te interesseren. Hier heb je beide voeten voor in de aarde te steken. Aards te leven. Niet dat we dat niet doen. Het kan aardser, zeg maar.
Het nuchtere haalt geloof uit elkaar. Zo lijk ik me te bevrijden. Wat dan niet nuchter is. Het is niet bevrijdend, maar voor het verhaal. Het is niet de realiteit dat ik een wil heb, of niet. Het komt op als een ik-wil-waar-worden-overtuiging. Dan komt het vraagteken. Of niet, en dan ga ik er een verhaal van maken. Zoals hier. Iedereen is ook een vraagteken, dus zo moeilijk is het niet om van jezelf gebruik te maken. In andere woorden, noem het een krul met een stip eronder, maar ik plak het overal achter. Ik word er niet gek van. Ik was het al. Om te zwijgen over hoe ik was, zonder het vraagteken. Al heb ik door het vraagteken heen te vragen, om het zo te zeggen.
Zoals hier een fractie van te zien is, schrijf ik het op. Schrijf ik 'ik' op. Met een vraagteken erachter. Of niet. Dan zie ik op een andere manier, wat ik uit mijn grote teen zuig. Of het nu een tekening is, een rondje fietsen of zo'n woordenbrij, het kan beginnen vanuit helderheid. Welke ik vervolgens verdoezel met datgene wat nu juist helder wil zijn. Het is gedoemd om te falen. Een leeg vel papier leeg laten, dan maar? Stilte niet doorbreken? Te bang om wat helder is, helder te laten? Het zal zich toch door een boterham hebben te werken. Dingen gaan door, zogezegd. Waarbij de vraag, wie wil er dan helderheid?
Dan haal ik het, als ik de volgende keer boodschappen doe. Net als een open geest, een spirituele zoektocht en ach, weet je, noem het. Ik heb niets, maar doe alsof ik alles ben. Ik maak alles waar, zo lang ik een teleurstelling speel. Ik schijn, voor de bedrieger in me.
Wat blijkt? Ik bedrieg niet eens. Zo goed, en slecht dat ik bedrieg. Laat het een truc zijn om de bedrieger uit te hangen. Een wortel van 'dan ben ik tenminste nog iemand' voor het paard. Wat ik hier niet zie. Zoals een doorgestoken kaart, dat iedereen het ziet en mij als bedrieger bestempelen, wie niet?