Grootbrengen, of kleinhouden?


Eenmaal achter de rug, met ouders zonder diploma en ik ga het van voor af aan beginnen? Om het naast groot te brengen, ook klein te houden, zeker. Zoals ik me bij heb gebracht.
Opvoeden is ook een woord om je met een ander te bemoeien. Heb ik niets anders te doen, dan te zorgen dat iemand groot wordt? Wat vanzelf gaat, overigens. In het grote plaatje dan. In het kleine plaatje misleidt het, om te denken dat ik me verantwoordelijk moet houden voor iemand. Dit kan toch niet een reden zijn om het te willen?
Tuurlijk, er komt een valide argument als ik er naar vraag. Zegen het vaardige van verzinnen. Niet dat ik het geloof. Net als ervoor zorgen dat iemand zich zedelijk en geestelijk ontwikkelt. Het is van toepassing, als er een waterdicht argument voor is. Wat er niet is. Wie niet tot de bodem gaat, neemt genoegen met wat anderen ook zullen zeggen. Iets, maar zo dat het net even anders klinkt dan de buren. Als ik wie er op de wereld gezet gaat worden, van tevoren kan vragen of het er mee eens is, is het anders. Het risico is niet bekend. Wie onderzoekt het?
We duiken van het ene gezin, in het andere. Om na de luiers, sinterklazen en puberteit een berg te verwerken. Los van het leven, wat er naast geleefd wordt. Namelijk diens eigen. Met een rust, overwoekerd door reuring. Het lijkt een weg om zich op te offeren. Tot het merkt hoe het de pleaser speelt, of de baas. Tot er juiste kennis verschijnt, van hoe opofferen (niet) werkt.
Voel ouders aan, om er met een boog omheen te lopen. Als je gevoel niet verlegen bent, gun je anderen de ruimte om dit ook te ontwikkelen. Laat het voelsprieten kweken. In plaats van kinderen. Vele handen maken licht werk, toch? Misschien dat het risico dan op school wordt besproken. Het is utopisch, weet ik. Er is geen tijd om elkaar te behoeden. We hebben het te druk met opvoeden. Ook een eigen leven wacht en het verleden? Er is veel te verwerken, maar we zijn enige opgedane energie aan het verkwisten, als een gokverslaafde voor een fruitautomaat. Een moment voor een goed boek is er niet bij. Er is geen wijze raad, anders dan dat je voorhoudt, wat jou is voorgehouden. Een of andere wijsheid op een tegeltje, dat is.
Of ik met een kind te maken krijg wat ook tot het bot toe vraagt of niet, het zal in beide gevallen geen match zijn. Iedereen is anders. Groepjes zijn een tijdelijk middel om op eigen benen te staan. Niet om het ego te voeden. Naast dat er een leeftijdsverschil is. Wat heb ik aan wie met blokken speelt, de tafel van vier leert en brommers kiekt? Als het een wereldbelang dient, is het anders. Maar dat doet het niet. Ik ga niet voor meer egoïsme, dank u.


If someone calls you selfish for being childfree, simply ask them why they decided to have children. Their answer will usually begin with

'I wanted'        


Verwissel je kind met een willekeurig kind en de interesse is toch anders. Omdat het 'eigen' is, zie je er van alles in. Het is verbeelding, een zo wil ik het zien en meer sprookje, dan realiteit. Zo ben je opgegroeid en heb je je wijs laten maken. In een gezin. Wat ons begrenst. Het creëert onderscheid. Het is geen rassenhaat, maar het heeft er iets van weg. Het versterkt afgescheidenheid. Verzoen je met solitude om het verschil op te merken.
Het is niet anders, aan de ene kant. We zijn kieskeurig. Hitler stond zestig miljoen Joden niet aan. Hoe dan, Adolf? We willen de grens niet opengooien, tenzij we er iets voor krijgen. Om iets te worden wat we nog niet zijn. Of om ons te bevestigen. In ieder geval om het ego in stand te houden. Naast dat vooroordelen in de weg zitten. We hebben tradities en zijn niet in staat om er een draai aan te geven. Over Sinterklaas moet je bijvoorbeeld geen vragen stellen, anders dan de gebruikelijke. Het is in veel landen niet en hier zelfs een luxe om een paar weken later nog een Sint over de vloer te krijgen. Kadootjes! Jippie! Zoete kinderkoppies! Tot de ontknoping er is.
Kom ik met vragen, dan merk ik hoe de overeenkomst verdwijnt. De kans dat een kind bij je past, is klein. Als je niet manipuleert. Niemand is, wie een ander wil dat het is. Iedereen heeft een eigen leven. In de sfeer waarin het opgroeit, hoeft dit niet helder te zijn. Denk eens aan gezien willen worden. Aandacht en bevestiging zoeken. Iemand voor moeten stellen. Waarom? Voor wie?
Het woord 'kind' wekt een kleinere indruk, in verhouding tot de vader en moeder. Ondertussen groeit het kind. Het doet andere labels op: man, vrouw, volwassene, en zo voort. Het zijn naast dat ook vooroordelen. Wie zo zichzelf is dat er geen woorden voor zijn, hoef ik dit niet uit te leggen. Als het erop aankomt, blijft het een kind. Ondanks dat je volgens de wet, op je achttiende officieel geen kind meer bent. Ook kunnen de rollen wisselen. Of gezien worden voor de illusie, wat het ook voorstelt. Het voorgeprogrammeerde rollenspel zit echter zo diep, dat doorzien geen garantie is.
Des te meer er in een huis leven, des te minder ruimte om jezelf te zijn. Wie laat dit meewegen in het iemand een leven geven? Ben je nog niet uit de kluiten gewassen? Hoe je onder het gezag van je ouders ademruimte arm was, is hoe je met een nakomeling omgaat? Des te meer reden om voor jezelf te leven. Niemand is voortplanten verplicht. Dat het 'familie' is, betekent nog niet dat we hetzelfde zijn. Opgroeien kan als een gevangenis voelen, versus een vrijer leven. Al blijft het een mentale gevangenis, hoe dan ook. 
Ik kan iemand toch niet een wereld gunnen, zoals ik deze zelf heb ondervonden? Met bijvoorbeeld een lading regels, welke vervolgens niet gelden, en dus in de weg zitten om in het heden te leven. Waar ik mezelf af ben gaan vragen wie ik ben. Tot er geen antwoord verscheen. Met het aantal van de wereldbevolking, is het toch zo klaar als een klontje?
'Laten we (wat) afsterven', hoor ik niemand zeggen. Noch voortplanten. Wat wellicht iets zegt over onze agenda en het niet delen ervan. We doen maar, niet? Hebben we eerst onder de lakens te gaan, om vervolgens er vanuit te gaan dat familie het maar heeft te nemen? Dat het geen norm is om anderen ergens bij te betrekken is alles op voor. Wanneer het anderen niet aan zou kunnen gaan. Of zijn we geen familie? Zijn we een niet met elkaar rekening houdend groepje bangeriken, maar zo dat een masker de angst verbergt? Als een gesprek toch gaat over het maken van een kind, is het een 'ze wil er nog een'. Met een indruk achterlatende dat het er zelf niet enthousiast over schijnt. Alsof ja en amen op een grote verandering in het leven, de normaalste zaak van de wereld is. Er wordt nagedacht, maar hoe, dat is de vraag.
Al hoef ik het niet te weten. Met bepaalde dingen ben je klaar als op de vraag wie je bent, geen antwoord is. Wat ook iets zegt om geen kind bloot te stellen aan de realiteit, als er geen reden voor is. De kans dat iemand zelfonderzoek tot zich neemt, is klein. Wat maakt dat het in de realiteit kan blijven hangen. Een gemiddeld mens gelooft in de wereld om zich heen. Ook als deze afgrijselijk is. Succes met dit een ander aandoen.
Als de aarde een paradijs voorstelt, alla. Maar er is pijn en leed, wat we elkaar niet toegeven. Laat staan samen de zinsbegoocheling ervan ontgoochelen. Sinterklaas is tot daar aan toe. Als vanuit een persoon bekeken de gehele persoon er niet blijkt te zijn, is het iets verwerken van ongekende omvang.
Gelukkig is ook dit een deel van de begoocheling. Net als opvoeden, of er een risico ergens aan zit en een kind. Dat er anders over wordt gedacht, sure. Ik val je niet lastig. Gezien ik geen teleurstelling bovenop luiers, sinterklazen en de puberteit ga leggen. Je komt er achter, of niet. Maar niet door mij. Het is geen persoon, dat achter de persoon, de persoon ontmaskert.