Het geheim sterft met zich

Om een film te ervaren, kijk ik een film. Als ik halverwege stop, is het geen vraag of ik weet waar het over gaat. Ik weet het niet. Als ik wil weten hoe het afloopt, dan kijk ik het af. Tenzij ik tevreden ben met een half verhaal. Niets mis mee. Net als dat ik een leven meen, zonder het einde te kennen. Een half verhaal is in dit geval een oordeel, geen eindoordeel.
Een conclusie is immer te vroeg. Dit kan voor alles gelden. Ik ontkom er niet aan. Wat geen excuus is, voor de duidelijkheid. De gevolgen heb ik onder ogen te komen. Huiswerk zat, zeg maar.
Hoe weet ik van te hebben geleefd, als de weet, welke ik er voor nodig heb, geen kans heeft om me er na afloop van te laten weten? In andere woorden gaat de weet onvolledig met me een graf in. Er kan een overzicht worden gegeven tijdens het leven. Op het laatste moment zelfs. Zonder de dood inbegrepen. Het is, zoals met het slot van een film verlegen, een totaal opmaken. Al wat er vooraf gaat aan de dood is leuk of niet, maar niet de waarheid. Er zijn theorieƫn zat, verhalen zijn eindeloos, maar reƫel weten hoe mijn leven was?
Aan de ene kant kom ik met snippers. Soms een beeld zus, dan zo. Of het verantwoord is om als geheel te zien? Nee. Ik verkijk me erop. Van een film haal ik ook niet de helft weg, als ik het helemaal wil kijken. Een samenvatting van een film, of van het leven een autobiografie, kan nuttig zijn. Kort en krachtig. Maar of iets nuttig is of niet, staat niet gelijk aan de realiteit.
Ook wil ik niet alleen weten wat de ideeƫn over het leven zijn. Ik wil weten wie de ideeƫn heeft. Ik wil weten of het waar is. Tot nu toe verschenen ze als flarden. Soms als verhaaltje, maar vaak niet. Hoe ik doorgaans naar iemand keek, bleek geen wie te vormen. Het waren wat en waaroms. Wat ben ik? kan worden beantwoord met 'een kind' tot en met 'een titel'. Of iemand die... enzovoort. Waarom nog terzijde. Wat vragen is om details. Om verklaringen welke het niet halen met het vraagteken, wat ik erachter blijf zetten.
Dat er een grijs gebied is tussen wat en wie ik ben, is prima. Voor als ik een grijs gebied nodig heb. En dat heb ik niet. Wie ik ben is niet te veel gevraagd. Er zijn te veel antwoorden, dat wel. En ze beantwoorden wat ik ben, niet wie. Ik behoef geen antwoord. Geen antwoord zal het antwoord zijn. Net als het leven, is er tot aan de dood van alles van te vinden. Tot de dood er is. Dan is het zoek. Weg. Dan heeft het als het ware nooit bestaan.
Ik wil er ook niets van vinden. Ik wil weten wat het is. Directe weet. Tot er een kwartje viel. Tot ik uit een denkbeeldig drijfzand stapte. Niet daarom, want anders ben ik het verklaren. Ik weet niet hoe dingen werken. Net zo ik niet echt iets van het leven weet. Ik wilde het weten, remember? Ik nam het moment voor mezelf. Of dit waar is? Nee. Ik vertel het als verhaal. Ik scheen weg te gaan van de vlakke gang van zaken. Waar ik mezelf niet kon vinden. Tenzij ik tevreden was met me als 'ik'. Als mening. Een schim. Waar ik me mond over hield, want wie zit op me te wachten?
Aan de koffietafel wordt het niets met me. Praatjes vind ik onbelangrijk. Daarover beginnen? Nee. Dit is ook een praatje. Ander smaakje, dat wel. Het was aanpassen, of niet. Een toneelstuk spelen zonder wederzijds inzicht, of het spel elders voortzetten met een knipoog. Daar hoef ik niet lang over na te denken. Met een 'ik' als antwoord ging ik niet akkoord. Het gebruik ervan is zelden praktisch en het zijn doorgaans beelden, die er niet toe doen. Uiteindelijk doet er geen toe.
'Ik' ging onder de loep. Verschijnselen kunnen namelijk net zo vaag waarneembaar zijn, als dat ik wilskrachtig geloof in hun helderheid. Wat een vaag verhaal is, of niet? Andere letters zijn misschien een voorbeeld. Zo benadrukt dit wellicht hoe vaag ik ben. Dit niet. Of als ik in gedachten bij iets stilsta. Een zin, bijvoorbeeld. Of een woord. 'Ik'.
Laat ik er een opdracht van maken. Ik probeer het zo lang mogelijk voor de geest te houden. Het kan zijn dat het echt lijkt. Heel echt zelfs. De angst kan te groot zijn om te zeggen, 'ik heb het door. Die 'ik' lijkt wel en niet.' Naast dat de angst te groot kan zijn, om zonder commentaar te voelen. Zonder labels. Door gade te slaan.
Ik kan worden afgeleid. Door andere dingen die echt lijken. Ook als het lukt, wat weet ik er dan van? Niets. Ik heb het geprobeerd. Ik heb gefaald als ik er een doel in stel. Dit doe ik niet meer. Het boeit me niet. Het resultaat laat ik los. Doorvoelen is zonder doelen. Anders leid ik me af en is het niet de angst wat ik doorvoel. Waar toch een mogelijk doel in zit. Het idee om te doorvoelen kan een A en een B veronderstellen. Spreek de waarheid. Het lukt niemand. Niemand maakt geen fouten. Iemand zei weleens aan het einde van het leven, 'had ik er maar meer gemaakt.'
Wie oplet merkt misschien iets op. Wat hier staat, waar zie je dit? Voor je neus, of in je hoofd? Als je iets zegt, waar komt het dan vandaan? Als er gedachten zijn, kunnen ze een wereld wanen. Wat ook een vaag woord is, wereld. De aardbol is nog te overzien. Ondanks dat niemand deze overziet. We maken er een kleine bol van. Dan is de aardbol te omvatten met ons lichaam. Het is bijvoorbeeld een foto. Niemand legt zijn of haar armen om de aarde. Hier is het een beetje te groot voor. Het is een wereld te noemen. Niemand die het mijne er van weet. Zo ja, dan is het geloof en geen wetenschap. Laat er een reeks ideeĆ«n zijn, en zeg je, 'dit stelt een wereld voor', dan is de wereld zo concreet nog niet. Het zijn dan denkbeelden en abstracties. Zonder ze aan te wijzen. Wat niet lukt. Noch dat iemand andermans gedachtes leest, nietwaar?
Laat jezelf opgaan in een fantasie. Verzin een wereld. Verbeeldt een scene. Bedenk dat je bungeejumpt. Kijk dan naar de muur. Of wat er ook om je heen is. Waar is het touw? Niet op de muur. Laat dat wel zijn. Hoeveel meter heb je nog? Kijk naar grond en niemand valt. Het gevoel is net zo schijn. Waarin het 'echte' gevoelens overlapt. Het is een overeenkomst en verschil. Wat iets weg heeft van Method acting.
Vergeet niet dat de persoon een ander woord is voor masker. Het masker dat zich al vanaf begin der tijden ontleent uit toneel. Het ontgaat ons misschien hoe elke dag ook als een tafereel verschijnt. Zo menen we dat er een muur is. Al projecteer je er op los. De muur trekt zich er niets van aan. Of het een muur is, is de vraag. Je hoeft het zo ook niet te noemen. Wat een idee is, is dat alles zich tussen de oren bevindt. Waar je het ziet verschijnen. Het leven. Als film.