|
is het, wat ik zeg. Geen aantoonbaar feit. Ons lichaam mag voor het grootste deel uit water bestaan. Er is geen gedachte welke er nat van wordt. De waterval in woorden is dubbelzinnig droog. 'Een natte bedoeling' is een zin wat naar een natte bedoeling kan wijzen. De woorden op het scherm zijn waterdicht. Ondanks dat het niet waterdicht is, dubieus genoeg. Dubieus genoeg? Blijkbaar niet. Een inhaalslag om van gareel te wijken lijkt eerder net begonnen, dan dat het einde in zicht is. Als ik op een bepaalde manier mezelf ben, heb ik geen woorden. Dan kunnen er tig verschijnen. Geen van deze, noch déze, halen 'de finish'. Sommige worden openbaart, anderen niet aangeboden. Beide draaien ze tot aan de dood om de waarheid heen. Met gedachten welke water vrezen wordt het geen zwemmen, zal ik zeggen. Wel als we 'water' ruimer zien. Wanneer onze beperkte stroom gedachten als rivier in de oceaan mondt. Mochten we onze oogkleppen afdoen. In plaats van ergens op tegen, er op voor zijn. Zoals in improvisatietheater geen 'nee, dat kan niet...', maar een 'ja, ik ga door op je verhaal'. Ik zeg dat gedachten bang zijn voor water. Of ter illustratie dat ik bijvoorbeeld watervrees voel. Wat geen zwemmen wordt. Dan zeg ik dat dit wel kan. Als je volhoudt dat het niet kan, laat ik je. Dan ben ik weg. Of als er ruimte voor is, komt er een confrontatie. Wanneer je merkt dat het een verhaal is, met meerdere invalshoeken, komt er wellicht een idee van 'ja, angst valt te doorvoelen. Hup, het water in. Het is maar nat en we beginnen ondiep. Of dat het met gedachten geen zwemmen wordt, is omdat ik letterlijk neem dat het in water gaat. Versus dat gedachten door het hoofd zwemmen. Hoewel ook door water heen. Zonder echt te zwemmen. Het is hoe je het bekijkt, niet?' Het is hoe je het bekijkt. En bevraagd. Wie is bijvoorbeeld zwemmer? Zenja Wendy Emmer is ook Z. W. Emmer. Herhaal het op diverse manieren en voel de humor. ZuhWEMMER. ZWEMmurrr. Swemmah. Bij het lossen van betekenis, is het betekenwas. Dan is betekenis zo vol niet. Het hoofd ook niet. Wat moet je met duizend-en-een-weetjes? Met boeken die je erin blokt? Vandaag de dag nemen computers het over om gegevens te verzamelen. Met zoekmachine. Wanneer gaan we studies als geneeskunde hun droge stof vervangen met iets effectievers? Van dat ik ooit langs een medisch centrum ging, kreeg ik niet de indruk dat de traditionele leer de weg is. Later dacht ik, dat de tijd die er in het onthouden van dingen gaat, ook besteed kan worden aan grondig onderzoek. Dan hoef ik er niet later zelf achter te komen dat wat iemand diagnosticeert, geen feiten zijn. Misschien kan het zich ontfermen over een diepgaande aanpak en niet tal van smeersels. Het is kwakzalverij in dat het niet toereikt qua wetenschap. In dat het de buitenkant behandelt, niet de binnenkant. Als het een pleister biedt, heeft het onvoldoende met geneeskunde te maken. Wat overigens terug is te dingen naar de vis medicatrix naturae. Het zelf helen van een organisme. Wat in alle eenvoud te zien is aan de huid. Een wond heelt zonder me. Juist zonder mij, zal ik zeggen. Of dat we met minder moeite via tekst afspraken maken, versus telefonie. Waar ik in ieder geval geen voorkeur aan geef, aan gebel. Het vraagt meer van je dan strikt noodzakelijk, voelt als rompslomp en afhankelijk? Nee. We kunnen best zonder. Net als fietsen is het gebruikelijk om te beginnen met zijwieltjes. Met een simpele, eenduidige kijk van zo is het en niet anders. Waar je in gelooft. Droge stof. Waarom we al gauw zonder fietsen, maar in gedachten van alles nodig hebben ter ondersteuning, is me een raadsel. Het is eerder dat ik te open, vragend en vrij van geest wordt gevonden, dan dat een ander zegt, 'goh, ik wist niet dat ik me gevangen houdt. Er is zoveel mogelijk. En onmogelijk. Hoe dubbel. Het is inderdaad hoe je het bekijkt'. Eclectisch is geen gebruikelijk woord. Misschien omdat het niet vaak voorkomt. Verschillende methoden in werk samenbrengen is ons verlegen, eerder dan rijk. Liever een monopolie op de waarheid wanen, dan een tegenovergesteld argument erop. Of vraagteken erachter. Neem mij. Ik leef anders dan anderen. Ook leef ik niet anders dan anderen. Naast dat ik niet leef. Simpel, toch? Nee, het is niet simpel. Ik kan het van mening zijn. Net als het ingewikkeld vinden. Als je ergens geen hout van kan snijden, leg je het weg. Tot je brein verandert en je opeens vat wat je eerder beraadselde. Wat zeg ik nu? 'Beraadselen' is geen woord. Daar moet ik Van Dale voor bellen. En het het brein, wat weet ik er van? Breng hoe zoiets verandert dan in kaart. Met feiten? Nee, het is droge stof wat ik zeg. In dit opzicht spreekt niemand de waarheid en blijft alles theorie. Dan is de praktijk er een onderdeel, geen onderscheiding van. Wat ik zeg is hoe een kurk niets is, in verhouding tot de droogte in denken. Misschien is het overlijden de enige oase, wat een eind maakt aan de Sahara des levens. Niet omdat het zo is, maar ter illustratie. Er is vooralsnog geen teken dat er na de dood iemand uit het graf komt. Om aan te geven dat het gestoord wordt van zichzelf. Van de eindeloze larie. Waar we nog een onderscheid in maken ook. Om niet tegen iemand aan te botsen, oké. Maar dat we dag in dag uit een wereld wanen, welke er niet toe doet? Hoe dan? Waar zit de knop om functioneel te zijn? Om te denken, als denken nodig is. Om niet alleen te ontspannen, maar ook zonder de waanzin waar geen einde aan is. Behalve dat de dood deze er aan maakt. Gok ik. Met net als het brein de vraag, wat weet ik er van? Als deze woorden niet toekomen in de vorm waarin het ontvangen wordt, kan de waan, welke het ook voor kan stellen, overeenkomen in hoe er vaker wel dan geen inspiratie is om een beleving te beschrijven. Al is dit voor jou, of niet. Ieder zijn of haar smaak. Gaf toen ik peuter speelde maar de Donald Duck. Die eend sprak tenminste alsof er feiten zijn. Wat geen feit is.
|
